F.C.Luteijn               -  G. de Bruijn                   1-1
01.32-28 17-21  02.33-29 21-26  03.39-33 16-21  04.44-39 11-16
05.38-32 06-11  06.50-44 20-24  07.29*20 15*24  08.31-27 10-15
09.43-38 18-23  10.49-43 14-20  11.37-31 26*37  12.42*31 21-26
13.41-37 05-10  14.47-42 10-14  15.33-29 24*22  16.27*29 13-18
17.38-33 08-13  18.43-38 18-23  19.29*18 12*23  20.31-27 02-08
21.35-30 20-25  22.40-35 14-20  23.33-28 13-18  24.39-33 09-13
25.46-41 04-09  26.36-31 20-24  27.41-36 07-12  28.44-40 11-17
29.27-22 18*27  30.31*11 16*07  31.36-31 12-18  32.31-27 07-11
33.37-31 26*37  34.42*31 11-17  35.31-26 08-12  36.48-43 01-07
37.27-22 18*27  38.32*21 23*32  39.38*27 13-18  40.33-28 03-08
41.28-23 19*28  42.30*19 09-14  43.19*10 15*04  44.34-30 25*34
45.40*29 07-11  46.21-16 17-22  47.16*07 12*01  48.43-38 22*31
49.26*37 28-33

Zelf had ik afgelopen zaterdag een boeiende partij. Hoewel het een en ander meer boeiend was voor mijn tegenstander, dan voor mij. Allerlei angstige momenten en gevaren zijn voorbijgetrokken. In de slotfase kon mijn tegenstander waarschijnlijk winnen. Maar elke poging tot realisatie van deze kansen had waarschijnlijk in een klokoverwinning mijnerzijds geresulteerd.

De laatste tijd speel ik op 1...17-21 steeds vaker de zet 2.37-32. In mijn jeugd onder invloed van het stencil van Ton Sijbrands heb ik lange tijd zoals hier de variatie 2.33-29 gekozen. De gedachte is dat wit na  2...20-25 wel heel erg moet klungelen om nog in de problemen komen. Maar wat te doen als zwart geen 2...20-25? speelt (?) In de bovenstaande partij doe ik "alles goed" en toch kom ik in de grootst mogelijke moeilijkheden. Ik denk in de toekomst eigenlijk niet meer voor 2.33-29 zal kiezen. Immers na 2.37-32 kun je desgewenst altijd nog een stuk naar 41 spelen. Na 2.33-29 zit je ermee. Steeds meer spelers beginnen de voorkeur aan de zwarte stand te geven.

De dubbele ruil 5.37-32 (diagram 1) werd zo'n 25 jaar geleden hevig gepropageerd. Echter nadat tijdens enkele partijen in de clubcompetitie bleek, dat na 5.37-32 26x37  6.42x31  21-26  7.47-42  25x37  8.42x31  20-24 het klassieke keurslijf nauwelijks meer te doorbreken is, besloot men tot het plan met 38-32. Het is daarbij handiger om eerst 5.38-32 te spelen, dan een zet later. Na 5.50-44  20-24  6.29x20  15x24  7.38-32  21-27  kan men immers niet meer met schijf 31 slaan.

 

De cruciale stand ontstaat op de 11e zet (diagram 2). Naast de ruil 37-31 beschikt wit over 11.27-22. In correspondentiepartijen bleek het moeilijk om na 11-17 en 21-27 nog wat te bereiken. Gantwarg, die zaterdag bij ons overnachtte, vond dat in vergelijking met de partij geen argument. Immers na de dubbele terugruil zijn alle problemen voor wit over. Wel moet je als witspeler rekening houden (tegen grootmeesters) met de reactie (11.27-22)  24-29  12.33x24 20x29. Er kan dan 13.34-30  12-17  14.36-31  5-10  15.31-27 volgen met door enkelen bestudeerd, maar hoogst onduidelijk spel. Onvoorbereid een heel avontuur. Na 11.37-31  26x37  12.42x31  21-26 vond hij, dat 13.47-42 beter was dan het partijverloop. Wit heeft dan tenminste enige ontwikkelingsvoorsprong. Maar een vetpot is het allemaal niet. De zwarte lange vleugel en centrum is flexibel en robuust. Die loop je niet zomaar onder de voet.

De manoeuvre uit de partij is het niet helemaal. Al lange tijd betoog ik, dat de zwarte stand na deze van Koeperman afkomstige manoeuvre (diagram 3) nauwelijks iets te vrezen heeft. Alleen passieve spelers als Gordijn of Wim van der Sluis komen in moeilijkheden. Zelf had ik nog niet ondervonden hoe 'waar' dat allemaal is. I.p.v. de ruil 15.33-29 kan wit ook 15.34-29  23x34  16.40x19 overwegen. Echter voor 16...20-25  17.29x20  15x24  18.44-40  4-10 19.39-34  10-15  20.43-39  14-20 konden zowel Anatoli als ik weinig enthousiasme opbrengen.

De manoeuvre  21.35-30 is overplay. Je hoopt op een passieve reactie, maar als deze niet komt sta je ook op slag beroerd. Een rustiger voortzetting was ongelijk bekennen geweest (21.34-30  20-24!) Met schijf 46 op 47 was het volgens Gantwarg nog wel in orde geweest. In de partij ging mijn tegenstander in conclaaf. Steeds ergere problemen zag ik opdoemen. Gelukkig ging mijn tegenstander niet tot het gaatje. (diagram 4) I.p.v. 22...14-20 komt 22...15-20 sterk in aanmerking. Evenals een zet eerder is de reactie 23.33-29 niet aantrekkelijk vanwege 23...20-24 24.29x18 13x31 25.36x27 16-21 26.27x16 26-31 27.37x26 24-29 met erg veel randschijven voor wit (Gelukkig kan na het slaan nog 31-27).

Nog veel erger is 22...15-20  23.48-43  8-12. De zetjes naar 48 verhinderen het broodnodige 33-29. Op andere zetten wacht wit een positioneel debacle. in vergelijking met de variant 22.33-28 23-29 is 22.40-35  15-20  23.33-28  23-29 aanmerkelijk erger. De zet 22...14-20 is gebaseerd op mogelijke zetjes naar veld 49. Het komt er niet uit in de partij. Hoewel het een dreiging blijft. (diagram 5) I.p.v. 25...4-9 komt 25...1-6 in aanmerking. De bedoeling is om op 26.36-31 voort te zetten met 26...11-17  27.41-36  17-22 28.28x17  7-11 en wit mag niet naar 22, vanwege de zetjes naar veld 49. Na 25...1-6 kan wit zich redden met 26.44-40  7-12  27.34-29 en zwart moet slaan met schijf 23. Een echte vetpot is het nog steeds niet. Immers de hangschijf op 41 vergt krachtig maatregelen.

 

De voorzetting 28.44-40 (diagram 6) is vrijwel verliezend. Ik meende allerlei leuke dingen berekend te hebben, die bij nader inzien niet bleken te kloppen. Beter is 28.27-22 na enige tijd gevolgd door 34-29. In de partij hoopte ik op 28.44-40  1-6  29.48-43  11-17?  30.27-21 16x27  31.31x11  6x17  32.36-31  17-22  33.28x17  12x21  34.34-29 met beter spel voor wit. Op 29...9-14 had ik mijn hoop gevestigd op 30.27-22  18x27  31.31x22. Ik had al ontdekt in de tijd van mijn tegenstander, dat het grote probleem 12-18!! was. Na 31...12-18  32.34-29  18x27  33.29x29  24x23 blijft het gelijk. Na de partij bleek 31...12-18  32.34-29  25x34!!  33.29x9  3x14 34.40x29  23x34  35.32-27 nog veel erger. Waarschijnlijk staat wit verloren.

 

 

Het partijverloop 28...11-17 stemde eveneens niet tot vreugde. Vrijwel moeiteloos wist ik de overblijvende stand na 29.27-22 tot winst te rekenen. Maar het was niet meer aan mijn tegenstander besteed. Belangrijk is (diagram 7), dat na 31.28-22 zwart een schijf wint door 31...12-18  32.22-17  7-12!! Immers 32...1-6? wordt afgestraft door 33.34-29 met damdreiging naar 1. Na het gespeelde 31.36-31 is 31...13-18!  32.31-27  9-13 33.37-31  26x37  34.42x31  12-17  35.31-26  8-12  36.48-43  7-11 vrijwel op slag uit. Immers 27-22 doet niets meer.

De stand in de partij na 35...8-12 kan het beste verdedigd worden met 36.48-42. Ik realiseerde mij de mogelijkheid, maar dacht, dat 48-43 nog wat winstkansjes bood. Na 36.48-42  1-7  37.27-21 doet 18-22 weinig. Na 37...7-11  38.21-16  9-14  39.16x7  12x1  40.26-21  17x26 41.28-22  18x27  42.32x21  26x17  43.34-29!! wordt het ook niets meer. Terwijl 37...9-14  38.34-29 onvoldoende lijkt voor de winst. In de partij kan zwart in diagram 9 winnen met 39...17-22!  40.27x18  13x22 41.43-38  9-14!! en op 42.38-32 beslist 22-27!!! Dat was voor mij, mijn tegenstander en alle andere omstanders een verrassing. Na 42.21-16 is 42...12-17 het eenvoudigst. Niemand heeft meer een redelijke verdediging voor wit weten te verzinnen.