Alexander Tsjizov - Frits Luteijn
1-1
01.32-28 17-22 17.25*14 09*20 33.21*12 18-22
02.28*17 11*22 18.40-34 05-10 34.12-08 13*02
03.37-32 12-17 19.34-29 24*33 35.43-38 11-17
04.31-26 06-11 20.38*29 23*34 36.38-33 07-11
05.36-31 08-12 21.39*30 10-14 37.16*07 02*11
06.32-27 16-21 22.42-38 04-09 38.42-38 01-07
07.27*16 22-28 23.44-39 18-23 39.39-34 28*39
08.33*22 18*36 24.30-25 13-18 40.34*43 07-12
09.41-37 19-23 25.48-42 09-13 41.38-33 11-16
10.37-32 14-19 26.39-34 19-24 42.33-29 23*34
11.32-27 10-14 27.34-30 13-19 43.30*39 19-23
12.27-21 20-24 28.50-44 18-22 44.35-30 24*33
13.34-30 14-20 29.44-39 03-09 45.32-27 22*42
14.46-41 02-08 30.49-44 09-13 46.47*07 36-41
15.41-37 13-18 31.44-40 22-28
16.30-25 08-13 32.38-32 12-18
Het cruciale moment
van de partij is de zet 28.50-44 (diagram 1). Daar heeft
wit kansen na 28.37-32! Tsjizov
meende ten onrechte dat 28...18-22 29.32-28 etc. niets was. Zwart heeft te weinig vrije stukken.
Na het slaan is 26-21! de sterkste voortzetting.
Dit zijn allemaal typisch strategische manoeuvres. Niemand anders in de zaal was zich van deze mogelijkheid bewust en het oogstte enige verbazing bij de grootmeesters. Wellicht kan zwart nog remise maken door een stuk te geven.
Na 28.37-32 blijkt zwart na 28...3-9 29.50-44 9-13
het goede tempo te hebben. Op 30.44-40 kan 23-29 en
31.32-28 18-22 is niet gevaarlijk. Na 30.45-40 moet je
eventjes het ruiltje 23-28x29 zien en er zitten zetjes in die
de witte winstvoering ernstig hinderen (Gantwarg).
Combinatief gezien is 25.48-42 (diagram 2), gericht tegen manoeuvre
25...12-18-22 een fikse aderlating. Als wit een andere zet
speelt, dan houdt hij m.i. meer spel. Het is evenwel altijd
moeilijk. De actie 26...19-24 is een typisch strategisch
manoeuvre om de tactisch sterkste speler de wind uit
de zeilen te nemen. Er zijn natuurlijk heel redelijke
andere zetten.
Het geheel neutraliseren van het tactisch element lukt niet helemaal.
De zetjes met 37-31 en 21x moeten steeds in de gaten gehouden
worden evenals dam geven op 48. De zet 31...22-28 in diagram 3 is zo'n beetje de
enige, maar wel ijzersterk.
Tsjizov gaat in zijn tijdnood (ik had nog meer dan 20 minuten)
wat paniekerig af op de remise met 41.38-33. De afwikkeling,
die ik niet neem, is ronduit slecht voor hem, maar houdbaar. Meer voor de hand
ligt de variatie 41.43-39 11-16
42.39-33 16-21 43.47-42. Twee varianten:
1: 43...22-27 44.37-31 36-41 45.31x11 12-17 46.11x22
41-47 47.26x17 23-28 met benauwde remise voor wit.
2: 43...12-18 44.40-34 22-27 45.34-29! (37-31 is minder).
Maar alles is nog steeds dik remise.
De zet 13.46-41? komt nauwelijks in aanmerking voor een op winst
beluste witspeler. Hoewel het dammetje ook niet gevaarlijk is voor
wit. Tegen Hans Vermin in het wereldkampioenschap volgde
13...15-20(?) 14.39-33 en opeens won de dam een stuk.
Het is voor wit behelpen na 12...20-24. Wat Tsjizov doet, is een
redelijke manier om het spel gaande te houden. Zelf heb ik wel
13.39-33 geprobeerd en dat werd eigenlijk nooit wat.