Persoonlijk geloof ik niet erg in tactische opstellingen. Voorspelbaarheid is ongewenst, maar een ploeg moet m.i. toch zoveel mogelijk in lijn spelen. Wat je in de ene wedstrijd wint met een tactische opstelling moet je in de andere vaak met rente teruggeven. Niet iedereen in de ploeg houdt ervan opgeofferd te worden of zomaar laag te zitten. Afgelopen zaterdag had ik wederom een partij, waar ik erg gelukkig mee ben. Niet vanwege het resultaat en het serieuze gevaar, dat ik bleek te lopen op een vette nul, maar omdat een aantal vragen in de theorie van deze opening eindelijk eens beantwoord konden worden.


J.Lemmer (Astra)         -  F.C.Luteijn                   
01.32-28 17-22  19.39-33 05-10  37.33*22 17*28
02.28*17 11*22  20.45-40 10-15  38.42-38 12-18
03.37-32 12-17  21.40-34 02-08  39.41-37 07-12
04.31-26 06-11  22.34-30 15-20  40.16*07 12*01
05.36-31 08-12  23.30-25 04-09  41.21-17 19-23
06.32-27 16-21  24.25*14 09*20  42.26-21 09-14
07.27*16 22-28  25.43-39 20-25  43.21-16 24-29
08.33*22 18*36  26.44-40 01-06  44.44-40 14-19
09.41-37 19-23  27.48-43 03-09  45.38-32 01-06
10.39-33 14-19  28.40-34 18-22  46.35-30 18-22
11.44-39 10-14  29.37-31 36*27  47.30-24 19*30
12.38-32 20-24  30.32*21 23*32  48.40-35 29*40
13.42-38 14-20  31.38*18 13*22  49.35*44 22*11
14.46-41 13-18  32.50-44 22-28  50.16*07 06-11
15.49-44 09-13  33.33*22 17*28  51.07*16 30-34
16.33-28 20-25  34.43-38 11-17  52.39*30 25*34
17.34-30 25*34  35.47-42 08-13  53.16-11
18.40*20 15*24  36.38-33 06-11

Gebleken is, dat het vroegtijdig vrijmaken van de korte vleugel door zwart in deze opening moeilijk te realiseren is, zonder ook je eigen kansen weg te gooien. Zwart heeft normaliter centrumvoordeel en dat moet je koesteren als een vrek. Anders raakt schijf 36 geïsoleerd zonder enige compensatie. Voor het tegengaan van ongewenste initiatieven van zwart met de korte vleugel zet wit in deze variant een erg stevig centrum neer. En terecht merkt mijn tegenstander op, dat het belangrijk kan zijn om schijf 48 naar de korte vleugel te kunnen dirigeren. Echter de zet 15.49-44 is enigszins het andere uiterste. Het biedt zwart de gelegenheid een opbouwprobleem aan de order te stellen, waardoor hij het strategisch gelijk naar zich toe lijkt te trekken.

De opstelling, die wit kiest, is afkomstig van Ton Sijbrands. De gedachte is om centrumoverwicht na te streven. Een aantal voorbeelden bestaan uit ver verleden. Tegenwoordig zie je hem niet veel meer. Dat lijkt ten onrechte. Wit heeft zo veel meer kans op onmiddellijk gelijkspel in tegenstelling tot andere variaties. Voor Damnieuws heb ik indertijd wat beschouwingen geschreven over deze opening. Dit plan was door gebrek aan behoorlijke voorbeelden een beetje moeilijk adequaat te bespreken. De zettenvolgorde van wit laat wat te wensen over. Met direct 15.33-28 in diagram 1 had hij dit kunnen vermijden. De afwikkeling 15.33-28 18-22(?) 16.38-33 24-29 is veel beter voor wit.

Over de zet 15...9-13 had ik tijdens de partij toch wat aarzelingen. Strategisch gezien is 15...2-8-13 een opstelling, die zeker overwogen zou moeten worden. Anderzijds blijkt de verstoring van de witte opbouw met 16...20-25 etc. tot een stand te leiden, waarin zwart het strategisch gelijk lijkt te hebben.In de daarop volgende fase gaat er wat mis. Ik probeer zoveel mogelijk 'normale' zetten te spelen, hoewel ik al uitgeteld heb, dat de formatie 14,15, 20, 24 en een witte schijf op 25 in het voordeel is van zwart. De kunst is om deze opstelling te bereiken zonder wit de kans te geven tot ongewenste activiteiten.

 

Een ongewenste activiteit kan zijn het formeren van 45,40,34 en de ruil naar 29. Ook vervelend kan zijn de formatie 43,39,34 en de ruil 34-29x30. Een vraag, die je moet beantwoorden is of bij het formeren van de lange vleugel met 14,15,20,24 etc.met een witte schijf op 25 of de formatie 45, 40, 34 inderdaad onmogelijk is. Dat het innemen van het klaverblaadje 25, 30, 35 ongevaarlijk is.

Schijf 3 moet voor deze opbouw naar veld 14. Maar ik wil de witspeler niet vroegtijdig wakker maken. De variant 21...3-9 22.44-39 15-20 23.34-29 23x34 24.39x30 wil ik niet toelaten (20-25 is verboden). Na direct 21...15-20 zou wit best eens voor een andere opstelling kunnen kiezen (45,40,34). Daarom speelde ik 2-8, als soort lokzet. De variant 21...2-8  22.34-30  3-9  23.30-25  9-14  24.44-40  4-10 25.43-39  15-20  26.50-45  10-15  27.48-42  1-6  28.39-34 17-22 is verschrikkelijk voor wit.

Andere mogelijkheden zijn 21...2-8 22.34-30 3-9 23.30-25 9-14 24.44-40 4-10 25.43-39 15-20 26.40-34 10-15 27.48-43 1-6 en zwart heeft niets te vrezen. Mijn conclusie was, dat wit na 21...2-8  22.34-30(?) niets anders heeft, dan de uitbraak 28-22 onder zo gunstig mogelijke omstandigheden. Maar zwart heeft dan weliswaar nog niet gewonnen, maar wel zijn centrumvoordeel gekoesterd zonder al teveel concessies.

Bijgevolg is de zet 22.34-30 niet goed. De opstelling met 22.44-40 en 23.50-45 is het alternatief, Zwart heeft niets aan 22...15-20 23.50-45 4-10 24.34-29 23x34 25.40x29 20-25 etc. en het sterke witte centrum blijft bestaan. Het moet dus komen van 22...4-10 23.50-45 3-9 24.43-39 15-20 25.48-43 10-15 26.34-29 23x34 27.40x29 en het zetje 17-21 etc. is slecht voor zwart. Na 27...20-25! 28.29x20 15x24 28.28-22 18x27 29.32x21 staat de trouwe schijf 1 nog op zijn plaats en zou zwart erg goed moeten staan.

De verschrikkelijke zet 22...15-20? probeert extra verzwakkingen uit te lokken om alvorens de uitbraak 28-22 wordt afgedwongen zoveel mogelijk schade aan te richten in het witte achterland. Na 23.44-40? 1-6 24.50-45 3-9 25.30-25 etc. staan er weer twee extra schijven in de 'verkeerde richting' op de witte korte vleugel.

Helaas realiseerde ik mij niet, dat de achterloop 23.30-25 een vrijwel beslissend tempoprobleem creëert. Objectief gezien sta ik na 22...15-20 vrijwel verloren.

 

Wit speelt in diagram 4 de zet 28.40-34. Een alternatief was 28.50-45 en 28...18-22 faalt op 37-31xx gevolgd door 39-34 met schijfwinst. Zwart moet na 28.50-45 ruilen met 28...24-30xx en staat na 37-31x31 waarschijnlijk strategisch gezien verloren. In de partij miste wit niet alleen 28.50-45, maar ook in de volgende fase is de zet 32.50-44 verschrikkelijk. Ron maakte zich terecht enorme zorgen over 32.43-38. Dat verhindert het reddende 22-28x28.

Na 32.43-38 19-23 33.47-42 8-13 34.50-44 heeft zwart een gatenkaas. Het offer 34...22-28 35.33x22 17x28 36.38-33  24-29 37.33x24 is het overwegen waard, maar de witte stand is aanmerkelijk beter toegerust voor dit offer, dan later in het partij en daar zie ik er ook van af.

In de partij heb ik mijn laatste tijd besteed aan het berekenen van de gevolgen van een aantal winstpogingen. In diagram 6 is 38...9-14 39.41-37 19-23 40.38-33 13-19 41.33x22 23-29 42.34x23 19x17 41.39-34 14-19 42.37-32 19-23 43.44-40 (Truus) een slecht idee. Het offer 39...19-23  40.38-33 24-29 41.33x24 7-12 42.16x7 12x1 (diagram 7) is op meerdere manieren remise door het enigszins verrassende 21-16. 

In beiderzijdse lichte tijdnood proberen de spelers nog van alles om het tweetje naar zich toe te halen. Ik speelde eerst 43...24-29, omdat het na het voorbereidende 43...14-19 o.a. remise is door 44.38-33. De zet 47.30-24 verraste mij compleet. Gelukkig bleek het gewoon remise.