De wedstrijd verliep moeizaam. De enige die een waar bloedbad wist aan te richten was Rob Clerc. Hij dacht in het vroeg middenspel een half uurtje na en daarna was het dweilen met de kraan open voor zijn tegenstander Schuitema. Positioneel ging het nog wel, maar Peter moest helaas ook zetten. De nederlaag van Dirk van Schaik was opmerkelijk. Hij had een op papier zwakke tegenstander, die zich alleszins handig toonde en in een klassiek standje zoveel probleem wist te creëren, dat Dirk in tijdnood geen uitweg meer zag zo deze al aanwezig was.

Gantwarg stond volgens de analyses in de auto op de terugweg goed, maar vergiste zich ergens en moest vechten voor zijn leven. De wedstrijd werd gered door Ron Heusdens, die in tijdnood een cadeautje van Salome dankbaar in ontvangst nam. Zelf mocht ik tegen Podolski. Een levensgevaarlijke speler, die ongetwijfeld in de toekomst mee gaat doen voor het wereldkampioenschap. Zijn Elo is op het ogenblik hoger dan dat van Gantwarg. Hij bleek de opening voorbereid te hebben. Kennelijk heeft iedereen mijn partij tegen Tsjizov gezien en denkt dat met wit beter te kunnen.

Poldolski                 -  Luteijn                  2-0
01.32-28 17-22  20.46-41 13-18  39.50-44 13-19
02.28*17 11*22  21.41-37 18-23  40.44-39 15-20
03.37-32 12-17  22.49-43 03-08  41.42-38 20-24
04.31-26 06-11  23.38-32 08-12  42.38-32 17-22
05.36-31 08-12  24.43-38 05-10  43.27*18 12*23
06.32-27 16-21  25.37-31 36*27  44.47-42 14-20
07.27*16 22-28  26.32*21 15-20  45.25*14 19*10
08.33*22 18*36  27.44-39 10-15  46.42-38 10-14
09.41-37 19-23  28.30-25 04-09  47.32-28 23*32
10.37-32 14-19  29.40-34 24-29  48.38*27 11-17
11.32-27 10-14  30.39-33 29*40  49.21*12 07*18
12.27-21 20-24  31.45*34 09-13  50.26-21 14-19
13.34-30 02-08  32.33-29 23-28  51.43-38 19-23
14.39-33 12-18  33.34-30 28-33  52.38-32 18-22
15.21*12 08*17  34.29-23 19*28  53.27*18 23*12
16.33-28 23*32  35.38*29 28-32  54.21-17 12*21
17.38*27 18-22  36.30-24 22-28  55.16*27
18.27*18 13*22  37.48-43 28-33
19.43-38 09-13  38.29*27 20*29

Een cruciale moment in de partij is de ruil 14...12-18. Er mag geen misverstand over bestaan, dat ik zulke zetten zelf nooit speel uitgezonderd "puntje voor de club" situaties. Zelf heb ik meerdere malen mogen ondervinden, dat het lastig is om na zulke sabotage acties met wit tot iets te komen. Onder normale omstandigheden speel ik 13-18, etc. met indien verantwoord de opmars van schijf 5 naar 20. In de tussentijd moet wit zetten doen, die zijn prachtige defensie geen goed doen. Ook wil wit niet gratis schijf 21 laten ruilen. In correspondentiedampartij slaag ik er vaak met wit nauwelijks meer in om zelfs maar beschaafd overeind te blijven.

De timing van het ruiltje 12-18 is niet bijzonder handig. Eerst schijf 5 wegwerken en daarna iets doen aan de korte vleugel is beter. Ook had ik eerlijk gezegd het ruiltje 33-28x27 een beetje onderschat. Wit dreigt met 27-21 de korte vleugel behoorlijk kaal te maken. Dat is niet rampzalig, maar het speelt niet lekker. Ook loopt het niet weg. Gedurende lange tijd moet zwart rekening houden met deze actie. De opmars 17-22 (27-21) 22-28 kan beantwoord worden met 47-41 X. De reactie 17...18-22 is van de kwaden het minst erg. Het is daarna moeilijk om het zwarte centrum weer tot een samenwerkend geheel te smeden. Wel zijn er nog diverse "staart tussen de benen" mogelijkheden, waarbij zwart naar 28 gaat en een gevaarlijke omsingeling over zich heen laat komen.

 

(diagram 3) Een belangrijk moment daartoe is 23...8-12. Op dit moment kan zwart op meerdere manieren uitbreken naar veld 28. Een idee is 23...5-10 gevolgd door 23-28xx. De consequentie is waarschijnlijk dat de zwarte korte vleugel en centrum de rest van de partij zo blijven staan.

 

Als wit de strijd op de andere vleugel wint, dan heb je gewoon een dikke, vette nul. Een ander idee is 23...5-10  24.43-38  22-28. Aandacht heb ik besteed aan mogelijkheden als 25.37-31, 25.32-27, 25.38-33, e.d. Voorts kan wit gewoon verder spelen. Het valt niet mee na b.v. 25.30-25 een behoorlijk opbouw te vinden om schijf 10 naar 20 te manoeuvreren zonder verrast te worden door zetjes of ruiltjes als 38-33x33 e.d.

Ik ging ervan uit, dat het toelaten van het ruiltje naar 21 de minst gevaarlijk van de kwaden was. In de partij gaat het hard. Podolski meende, dat krachtdadige actie als 27...23-28 gevolgd door 28-33 het vervelendst is voor de witspeler. Schijf 33 is dan verdedigbaar, terwijl na ondoordacht afruilen de bevrijding van de zwarte korte vleugel nog steeds mogelijk is. Ook kan zwart onder bepaalde omstandigheden schijf 33 missen voor compensatie. In de partij is het in diagram 5 na 28...4-9 gewoon uit.

 

Alternatieven als 23-28 en 24-29 zijn de moeite van het bekijken waard. Maar ik hoopte nog op een beschaafde manier mijn problemen op te kunnen lossen. Het afspel van Podolski is enerzijds een kwestie van techniek, maar anderzijds had de gemiddelde hoofdklasser het niet gevonden.