Schiedam - Vandaag deden we goede zaken. Diverse concurrenten verloren punten, terwijl wij de altijd lastige wedstrijd tegen Hijken met 11-9 wisten te winnen. Er vielen weinig beslissingen. Rob Clerc zat tegen Hans Jansen. Dan wordt het remise als niet een van beiden zelfmoord pleegt. Wij verloren een partij aan bord negen tussen Peter van der Stap en Martin Dolfing. Alexander Schwarzman overspeelde Jan Mente Drent, terwijl Ron Heusdens Jacob Okken aan de zegekar bond. Andere beslissingen vielen er niet, hoewel Anatoli Gantwarg het bijna 8 uur lang probeerde tegen de jeugdspeler Roel Boomstra. Het tweede haalde daarentegen verschrikkelijk uit tegen Dordrecht (15-5).

Rob Clerc en Hans Jansen speelden hun zoveelste partij (9+, 36= en 8-) van de afgelopen dertig jaar. Ze begonnen ermee in 1973. Meestal hebben ze aardige partijen. Hier hebben we een soort Leningrader met gewisselde kleuren. Zwart wikkelde af met 13...24-30x29x30. Deze afwikkeling geldt als de noodgreep, wanneer voortzetten van de kettingstelling te link wordt. Het alternatief is 13...4-10. De vergelijking met de Leningrader (uit de 34-29 19-23 opening) valt in het nadeel van de huidige partij uit. Zowel 14.34-30 25x34 15.40x29 20-25 16.29x20 15x24 als direct 14.32-27 laat zwart nadelig randschijvenspel. 

Hans Jansen in nood weet zich te verdedigen. Op de 47e zet was diagram 2 ontstaan. Een zeer geladen stelling. Naast het gespeelde 47.42-38, wat op een schijnoffer neerkomt, ligt de zet 47...29-24 erg voor de hand. Zwart moet het dan hebben van de opmars 2-7-12 met plakkers. Het moge duidelijk zijn, dat de plakkers op 47.29-24 2-7 48.39-33 7-12 49.33-28 12-17 of 50.22-17 35-40 wel in orde zijn voor zwart. Iets lastiger is. 47.29-24 2-7 49.42-37 7-12 50.37-31 21-26 51.22-17 26x28 52.17x19 23x14 53.24-20 14-19 54.20-15 18-23 en wit wint niet meer.

De partij van de dag speelden Jacob Okken en Ron Heusdens. Dit is de Keller opening. Een van de variaties is de zet 6.29-24. Precies even vaak wordt 19x30 als 20x29 geslagen (265 om 268 keer in Turbo dambase). Na 6...19x30 volgt meestal 7.35x24 20x29 8.34x23 18x29 9.33x24 13-18 10.38-33 9-13 11.33-29 14-20 12.29-23 20x29 13.23x34. Op 6...20x29 volgt 7.33x24 19x30 8.34x25 en dan weet je met zwart, dat er tenminste een wit stuk op veld 25 komt.

In beide varianten doet zich de manoeuvre 36-31-27, 41-36, (21-27) 17-22x31 voor. Echter in de variant uit deze partij blijven er aanmerkelijk meer stukken op het bord. De manoeuvre komt eigenlijk pas in aanmerking als zwart tijdelijk niet over de ruil 22-28 beschikt. Hier is dat vroeg. Bij het randschijven spel, dat ontstaat door deze afwikkeling heeft zwart m.i. baat bij veel stukken op het bord. Het partijverloop met deze afwikkeling is bijgevolg aantrekkelijker voor zwart, dan na de overeenkomstige afwikkeling vanuit 6...19x30 variant.

Dat effect zie je ook bij de 1.32-28 17-22 2.28x17 11x22 3.37-32 6-11 4.31-26 8-12 5.36-31 8-12 6.32-27 16-21 7.22-28x36 opening. Als er daar veel geruild wordt, dan speelt dat wit in de kaart. Toch staat de afwikkeling uit deze partij met een randschijf op 36 als beter bekend voor wit. Dat komt er echter niet uit. Wellicht is dat terug te voeren op het feit, dat wit ook twee passieve randschijven op 16 en 26 heeft.

Ik was dan ook een beetje verbaasd over de snelheid, waarmee de zet 21-16 werd gespeeld. Het tweepootje 21, 26 lijkt veel actiever, dan de beide randschijven na 14.21-16. Truus stelt 14.35-30 voor. Zelf speel ik in de variant na 6...19x30 vrijwel altijd 46-41om zwart naar 36 te lokken. Het tegenhouden van de vervelende zet 19-24 van Truus is ook wat waard. Na 14.35-30 15-20 15.39-33 20-24 16.40-35 geloof ik nooit, dat zwart schijf 24 kan handhaven, wanneer wit een echt vastberaden aanval erop inzet. Als schijf 24 teruggedreven is, wordt schijf 36 een buitenspel staande schijf. 

 

Rond de 25ste zet is een stellingbeeld uit de Korchow opening ontstaan. Wit heeft schijf 36 geïsoleerd en een opsluiting ingenomen, maar kampt met wat gebrek aan ruimte. Hij speelt hier 27.44-40. Dat is wat jammer. Maar de dreigingen met damzetjes naar 49 zijn hinderlijk. De zet 27.37-32 als voorbereiding op klassiek maken faalt op het zetje 27...24-30! altijd prijs. Wel een idee is 27.33-29. Het is wat grof, maar waarschijnlijk best effectief. Na 27.33-29 24x33 28.38x29 23x34 29.39x30 zijn de gevaarlijkste schijven van zwart eraf. Als het klassiek wordt, dan doet schijf 36 niet meer mee. Wit heeft controle aan de korte vleugel aan het centrum en de andere vleugel moet nog wat gewerkt worden. Maar het ziet er gevaarlijk uit voor zwart.

In diagram 7 heeft zwart de kerkhof bezet. Met een schijf op 44 zou dat gevaarlijker geweest zijn. Want dan komen er damgeef zetjes in, waarbij schijf 36 via dam naar 33 wordt geofferd en schijf 39 verwoestend door de zwarte stelling slaat. Ondanks alles is 24-29x29 een opmerkelijk kansrijke zet. Zeker na de (mislukte) pogingen van wit uit de partij om hem stevig aan te pakken.

Het belangrijkste bezwaar van een voorpost op 29, waar Truus voortdurend tot vervelens toe op blijft wijzen, is dat het zo gemakkelijk is om hem ervan af te ruilen. Opmerkelijk genoeg kijkt Truus in deze stand niet naar de ruil 29.40-34 29x40 30.45x34, waarmee wit controle kan pakken op de korte vleugel als voorbereiding tot het klassiek maken van de stelling.

Niet zo aantrekkelijk lijkt 29.35-30?!? vanwege het slagje 29...18-22 30.27x20 15x33. Hoewel dat na 31.25-20! nog verre van duidelijk is. Op 31...3-9 om de witte doorbraak te voorkomen zit het zetje ingeleid met 43-39, 37-31 en 38-32x4 erin met een waarschijnlijk gewonnen eindspel voor wit. Truus neemt het zetje 18-22x33 dan ook niet. Zij kijkt primair naar de prik 29...29-34x34! Een ander idee is 29...28-23. Truus komt met 30.40-34? 29x40 31.45x34 28-32 32.37x28 14-20 33.25x23 18x40 34.39-34 40x29 35.41-37 13-18 36.38-32 18-23 27.28x19 17-21 28.26x8 2x35.

In diagram 8 wederom een sterke strategische zet van zwart. Zelf miste ik hem vorig jaar tegen Altsjoel t.w. 29...19-24!. Deze schijnbaar statische zet ontneemt wit ruimte op de korte vleugel. Het stuk op 15 is nodig om doorbraken te stoppen. Het is daarom geen goed idee om 15-20-24 te spelen. Voorts kan terzijnertijd de formatie 29,24,20 geformeerd worden.

In diagram 9 heeft zwart enigszins noodgedwongen schijf 15 moeten opspelen. De stand zou dus weer wat voor wit moeten kunnen zijn. In de partij deed wit het schijnoffer 32-27 en het werd niets meer. Een idee is 38.37-31 36x27 39.32x21. Truus reageert op 39...23-28 met 40.21-17 gevolgd door 40-34 en de zwarte opsluiting van de lange vleugel zou een probleem kunnen worden. De variant 39...2-8 40.42-37 8-13 41.47-42 23-28 42.37-31 28x39 43.40-34 29x40 44.45x43 22-28 45.43-39 18-23 46.42-37 6-11 ziet er weer tamelijk goed uit voor zwart.

Anton van Berkel had geen beste dag. Hij trof een tegenstander, die alles wat in de buurt kwam, maar bleef afhakken. Hij mist dan de precisie en het geduld van Rob Clerc om toch de buit binnen te halen. In de diagramstand werd oprecht voor het leven van de witspeler gevreesd. Schijf 36 doet immers niet mee. Ook hindert de wending 19-23 de witte opbouw. 

In de partij werd 48...11-16 gespeeld. Na 49.39-33 4-9 50.27-21 16x27 51.32x21 is het dan remise. Belangrijk is 51...18-23 52.38-32 23-29 53.32-27 29x38 54.27-22 19-23 55.28x30 17x28 56.21-17 12x21 57.26x17 25x34 58.17-12-8 met remise. In de eindstand rechts faalt 54...24-30 55.35x24 19x30 op de remisewending 16-11 en 33-29x19=.

 

In diagram 1 faalt de poging 48...4-9 op 49.27-22 18x27 50.32x21 19-23 51.29x30 25x32 52.21-16 32-38 53.16x18 38-43 54.26-21 =. Truus komt nog met de beginzet 48...18-23 49.39-34 12-18 50.27-21 18-22 51.21x12 22x42 52.12-8 42-47 53.8-3 11-16 54.34-30 25x34 55.3-25 =. Tegen zoveel nuchterheid is niets opgewassen.

Schwarzman beschikt wel over de techniek om een mindere speler compleet te overrompelen. Het geheim van hem in deze partij is ontwikkelingsvoorsprong. Hij pakte 10 tempi met de zetten 7...14-19 8.25x14 9x20 9.30-25 19-24 10.25x14 10x19. Daarna verzuimde wit een egelstelling in te nemen en werd overspeeld. 

Deze verdediging had alvast niet moeten beginnen met het verschrikkelijke 14.31-27x37? Het meest constructief is in diagram 4 het vervolg 14.34-30 om naderhand te profiteren van de onvermijdelijk expansie van zwart met een kansrijke omsingeling.

Iets minder constructief, maar wel zo effectief lijkt mij 14.34-29 23x34 15.39x30. De ruil 15...22-27 is als je tevreden bent met remise niets iets om te vrezen. In het andere geval na bv. 15...1-6 16.44-39 2-7 17.50-44 18-23 18.38-32 wordt 'constructief' verdergaan voor zwart zelfs riskant.

Zwart staat in diagram 5 dertien tempi naar voren. Bijgevolg dreigt hij vast te lopen. De manoeuvre 3-8 en 14-20 kan het niet zijn, omdat bij wit alleen schijf 46 enigszins buitenspel staat. Een andere oplossing voor het kwijt raken van het surplus aan tempi is naar veld 32 te gaan.

Collega's onder elkaar. Cordier die naast Schwarzman zat, begreep thuis gekomen absoluut niet waarom zwart hier verder ging met 47...29-23. Wit houdt op slag op te bestaan na het damoffer 47...29-38 en 22-27 X.

Cordier had geen leuke middag. Evert Dollekamp wilde geen echte risico's nemen. In diagram 1 wikkelde Evert af naar een voordelige positie met 33...19-23. Altijd een merkwaardig soort afwikkeling. Wit had geen keus, dan met schijf 28 te slaan en af te wikkelen naar de zeven om zeven.

Elke zeven om zeven is remise. Het gemak, waarmee een grootmeester als Arnaud dit realiseert verbaast altijd weer. Wit speelt in diagram 2 het verrassende 44.34-30. De tussenlopen 29-34 en 28-32 leveren niets op, behalve verliesgevaar. Steeds komt de slag naar 6 eruit. Na 44...13-19 is 45.39-34 29x40 46.35x44 12-18 47.44-39 23-29 griezelig. Maar het schijnoffer 44...13-19 45.27-22 28x17 46.39-33 is op slag remise.

 

 Topscoorder Sven Winkel had het na drie overwinningen moeilijk vanmiddag. De positie van diagram 3 is bestudeerd door Evert Bronstring. Hij adviseert 13...14-20. De reden daarvoor is, dat wit op 13...16-21 vervelend kan doen met 14.39-34. Dat verhindert 14...14-20 door het hielzetje 33-29x39x5 X. Na 14...10-15 15.45-40 blijft dat zo. Het voordeel van 14...14-20 is dat op 15.39-34 de Haarlemmer 15...24-30 16.35x15 19-23 een schijf wint. Daarom is wit gedwongen of met 44-40 of met 36-31 verder te gaan en kan zwart zijn ontwikkeling aan de lange vleugel voltooien met 10-15.

De waarde van deze manoeuvre is natuurlijk beperkt. Hij merkt op, dat zwart in de variant 13...14-20 14.44-40 16-21 15.40-34 10-15 16.45-40 21-26 17.36-31 17-21 18.41-36 11-16 19.31-27 9-14 20.34-29 e.d. de laatste zet heeft. Zelf vind ik 13...14-20 14.36-31 wel een beetje een bezwaar, omdat het opkomen van schijf 16 er niet meer van komt.

In de partij speelt Sven eerst 13...16-21 en heeft na 14.44-40 alsnog de gelegenheid om met 14...14-20 de hielslag eruit te halen. Hij doet echter 14...10-15 en zijn tegenstander beseft niet dat 15.39-34 hinderlijk is en speelt 15.40-34. Sven kent de vastloopvariant niet en gaat verder met de ruil naar 30. Evert Bronstring zal niet blij zijn. 

In diagram 4 speelden de oude meesters altijd blindelings 18...21-27. En daar is wel wat voor te zeggen. Het vervelende stuk op 17 is dan weg, zodat de schijf op de kerkhof eenvoudig geruild kan worden, als dat nodig mocht zijn. Nu heeft wit de gelegenheid tot een sterk centrum te komen met 19.50-44 17-21 20.31-27 11-16 21.41-36 (dreigt 22-17) 7-11 22.33-29.

In de partij laat wit veld 44 open staan en heeft zwart de gelegenheid tot een aantal tactische manoeuvres ingeleid met 17-21. Diagram 5 is een belangrijk moment. Zwart dreigt met 21-27x17 het zetje 20-24x41 erin te brengen. Na het gespeelde 21.38-33 21-27 22.32x21 26x17 23.47-41 kan zwart zijn vleugel bevrijden met 23...12-18. Dat is jammer.

De poging 21.50-44 21-27 22.32x21 26x17 23.47-41 kan beantwoord worden met 23...17-21. De achterloop 24.31-26 12-18 25.26x17 18x27 26.28-22 27x18 27.38-32 11x22 28.39-33 30x50 29.40-35 50x28 30.32x1 14-19 31.29-24 20x29 32.1x40 19-23 laat zwart fraaie doorbraakkansen tegen de witte korte vleugel. Wel een idee is het ruiltje 21.39-33 30x39 22.43x34. In de partij maakt zwart geen gelegenheid van de geboden kans zijn korte vleugel met 23...12-18 te bevrijden en komt heel erg zorgelijk te staan.

In diagram 6 speelde zwart 25...19-24. Unaniem vonden we dat dit niets voor zwart kon zijn. Er zijn twee alternatieven t.w. 25...4-9 en 25...20-24. De voortzetting 25...3-9 is minder vanwege de dam door 28-23, 29-23 en 38-32x3. Hij gaat er wel gratis vanaf, maar de positie van zwart is daarna weinig benijdenswaardig.

 

De voortzetting 25...20-24 26.29x20 15x24 werd vrijwel a tempo beantwoord met 27.34-29 zonder acht te slaan op de mogelijkheid 27...4-10 29.29x20 25x14 met de akelige dreiging 19-23. Na 30.33-29 ziet 30...17-21 er akelig uit. Echter na bijvoorbeeld 27.31-26 leek het onduidelijk hoe zwart het machtige vijandelijk centrum nog op een beschaafde wijze in bedwang kan houden. De opsluiting van de witte korte vleugel lijkt te weinig compensatie te bieden.

Voor de hand vonden we liggen een verloop als 27.31-26 24-30? 28.33-29! en als de nood aan de man komt bevrijdt wit zich met 29-24-20. In de analyseruimte werd aandacht besteed aan 25...4-9 26.48-42 20-24 27.29x20 15x24 28.31-26 24-30. Wederom werd het probleem 19-23 gemist. Zonder deze mogelijkheid staat zwart verschrikkelijk plat. Na 29.33-29 19-23! is zwart los. Hetzelfde geldt voor 29.38-32 19-23 30.28x19 17x28 31.32x23? 13x24 32.34-29 9-13 33.29x20 25x14 en zwart staat niet minder.

In diagram 8 kan zwart op slag remise maken met de afwikkeling 45.28-23? 25-30, 15-20 en 11-17x40. Het is mij niet duidelijk hoe zwart de aanval nog had moeten stuiten na 45.34-30 25x34 46.39x19 13x24 47.22-18 etc.  In diagram 9 heeft zwart het ergste al weer gehad. De finesse 11-17 etc. hindert wit ernstig in de opbouw. De meerslagfinesse 47.37-31 21-26 48.22-17 is te duur om echt winstkansen te bieden. Echter ook doorspelen met 47.37-31 21-26 48.33-28 26x37 49.32x41 9-14 50.39-33 14-20 51.34-29 20-24 52.29x20 25x14 biedt geen reële winstkansen.

In diagram 11 geeft 51.33-28 14-19 wit geen enkele winstkans. Hij kan nog een krappe remise maken met de peperdure afwikkeling ingeleid door 44-40. Na het gespeelde 51.33-29 is de plakker 35-40 inderdaad remise. Echter Rob gaf aan, dat ook 51...23-28 52.32x23 12-17 53.6-1 17-22 54.27x20 15x33 55.39x28 30x50 56.1-6 50x22 57.6x50 16-21 remise is. Op het ogenblik, dat wit dam haalt op 1 moet schijf 35 gegeven worden.

Anatoli Gantwarg moest tegen de 13-jarige Roel Boomstra spelen. Wellicht een nieuwe Sijbrands. Hij accepteerde een hekstelling, die zo op het oog uitstekende kansen zou moeten bieden. In de partij kwam het er niet uit.

Natuurlijk was Anatoli zich ervan bewust, dat de opstelling met een schijf op 45 combinatief gezien lastiger is voor zwart, dan zoals nu met een schijf op 50. Hij hoopte echter het vrije tempo 50-45 op een voor zwart ongelegen moment te kunnen gebruiken. In de partij komt het er niet van. Daardoor is er voor zwart ook geen enkele reden om veld 19 te sluiten. En dat is belangrijk voor het witte spel. Zie ook de studie uit 1994 over de Hekstelling.

Er valt misschien wat voor te zeggen om 13.50-45 direct te spelen. In de partij lost zwart een schijf van de linie 4/36 op na 13.32-28 18-22x21. Op 13.50-45 11-17 14.32-28 17-22 15.28x17 12x21 16.47-41 is de enige manier waarop zwart de insluiting van teveel stukken op de linie 4/36 kan voorkomen de ruil 16...21-27 17.31x22 18x27 18.37-32 8-12 19.32x21 26x17 20.38-32 en de witte hekstelling ontwikkelt zich voorspoedig.

In diagram 2 een cruciaal moment in de partij. De wat vreemde zet 25.48-43 werd gespeeld in verband met een variant die niet op het bord kwam. Een alternatief is 25.49-43 eventueel gevolg door 50-45 of 37-31. Anatoli heeft ook gekeken naar 25.36-31. Hij kwam tot de conclusie, dat 25...11-16 26.31-27 12-18 gewoon te goed is voor zwart.

Misschien is 27.49-43 24-30 28.35x24 18-23 nog iets. Maar de witte lange vleugel wordt dan wel erg dun. Op 27.28-22 14-19 zit de zelfmoorddam 28.33-28 24x31 29.27x36 18x38 30.39-33 38x29 31.34x5 erin (13-19 en 25-30 X). Na 27.28-22 14-19 29.48-42 10-14 30.33-28 24x33 31.38x29 19-24 32.49-43 24x33 33.50-45 ontstaat een onduidelijke positie.

 

Op dit moment hoopte hij, dat zijn jeugdige tegenstander zich zou vergrijpen aan de logische zet 29...9-13. Hij wilde dan winnen door gebruik te maken het opgespaarde tempo 30.50-45. Zwart mag geen 30...18-22 spelen, vanwege de twee om twee naar veld 9. Nog steeds mag 30...21-26 niet, vanwege 28-23 en 38-32 +1. Na 30...8-12 31.38-32 21-26 volgt 32.29-23 18x27 33.31x11 16x7 34.34-30 +1. Op 30...8-12 31.38-32 3-8 weet ik het even niet meer.

Truus komt in diagram 5 met allerlei suggesties, die geen van allen echt werken. Op 32.43-38 18-22 33.31-26 14-19! staat wit helemaal plat. De dam 32.28-23 21-26 33.23-19 26x28 34.33x11 24x33 (of ook gewoon 16x7) 35.39x28 14x32 36.11-6 is erg duur. Grappig is, dat 32.28-23 13-19 33.32-27 21x32 34.31-26 19x28 35.33x13 8x19 36.36-31 gelijk blijft.

In diagram 6 hoopte Anatoli andermaal beet te hebben. De afwikkeling blijkt evenwel houdbaar voor zwart. In hevige tijdnood besloot zwart af te zien van de slag 47...22x33, vanwege het wat verrassende 48.26-21 25x34 49.40x47! 17x26 50.16-11. Maar dat is ook ruimschoots remise door 12-17 en 23-29. Naderhand gaat Anatoli lang door. Enige succes heeft hij daar nog wel mee. Er ontstaat nog een mega eindspel. Maar dat wordt relatief simpel door zijn jeugdige tegenstander remise gehouden.

Peter van der Stap had de zwaarste taak van vanmiddag. Hij moest tegen Martin Dolfing. De positie van diagram 1 is erg bekend en reeds 852 partijen zijn ermee gespeeld. In 691 gevallen ging wit verder met 7.33-28. Een opmerkelijk aantal partijen eindigde in een beslissing. Meer dan de helft. De voortzetting 7.33-28 9-14 8.28x19 14x23 9.39-33 10-14 10.44-39 13-19 11.50-44 geeft zwart wat opbouwprobleempjes.

Op 11...8-13 kan wit afwikkelen met 12.27-22 en 34-30. Na 11...4-9 zit er een dammetje in naar 4. Dat is dan ook de reden, dat menig zwartspeler besloot tot 11...17-21 12.36-31 8-13 13.41-36 21-26 14.33-28 2-8 15.34-29 met complicaties, die tegenwoordig niet als erg prettig voor zwart worden getaxeerd. Na 11...17-22 wordt het niet erg interessant.

 

Peter speelt het anders. Hij speelt 7.36-31 waarvan slechts 113 voorbeelden bestaan. Het resultaat was nevenstaande positie. Zwart dreigt 19-23x23 te ruilen, dat zou de witte schijvenverdeling permanent ernstige verstoren. Truus stelt de ruil 19.27-22 18x27 20.31x22 voor. Na 20...3-9 komt de ruil 19-23x23 toch en raakt schijf 22 permanent geïsoleerd. Wel een idee om wat opruiming te houden is 19.27-21 16x27 20.31x22 18x27 21.32x21 19-23 22.28x30 25x23. Wit staat dan niet echt goed, maar de ergste problemen zijn van het bord.

In diagram 4 een belangrijke positie. Wit speelde 22.35-30 en de opmars 6-11-17-21 fixeerde de ongelukkige opstelling van zijn lange vleugel. Dit kan hij voorkomen met direct 22.31-26 en 37-31. De zwarte korte vleugel doet dan voorlopig niet meer mee.

 

Het opspelen van schijf 35 heeft de gedachte om het aanknopingspunt voor de zwarte aanval t.w. schijf 35 kwijt te raken. Wat dat betreft is het een interessante zet. De vraag is of wit na 22.35-30 20-25 23.44-39 25x34 24.39x30 6-11 25.31-26 11-17 26.37-31 17-22 nog echte problemen heeft.  Dat lijkt mij inderdaad het geval. Direct 32-28x28 mag niet. Na 27.30-25 15-20 28.32-28 23x21 29.26x28 20-24 heeft wit een erg statische stelling.

Dirk van Schaik leek goed op weg om iets moois te bereiken tegen zijn tegenstander Maikel Palmans. Er blijkt behoorlijk wat verdediging in de witte stand te zitten. Na 39.31-26 kost 39...21-27 40.38-33 18-22 41.34-29 door wat voor de hand liggende zetjes een schijf. Er werd daarom 39.31-26 18-22 40.26x17 12x21 gespeeld.

De achterloop 41.38-32 24-29 geeft zwart dan een nog steeds overwegende positie. Daarom volgde 41.38-33 en in diagram 6 ligt zwart nog steeds onder vuur van een groot aantal venijnige zetjes. Er dreigt 34-29. Na bijvoorbeeld 41...21-27 42.34-29 14-19 43.29x20 10-15 44.39-34 X. Op 41...14-19 42.49-44 21-27? (21-26 met 37-32 en 33-29x17 moet) volgt 43.37-31, 47-41, 44-40x5. Daarom werd in de partij 41...10-15 gespeeld. 

Ik maakte me toch nog wel even zorgen over deze positie. Gelukkig nam wit de afwikkeling 49-44, 33-29 en 37-32 =. Na het voor de hand liggende 46.20-14 21-26 47.47-42 30-34 48.39x30 28x39 49.30-24 22-27 50.24-20 15x24 51.14-10 27-32 51.37x28 24-30 wordt eveneens de veilige remisehaven bereikt.