Derde ronde nationale competitie 2007

Home


De eerste thuis wedstrijd bracht het eerste van Stigt Thans andermaal een feestelijke uitslag. Met 16-4 werd Heijmans Excelsior opgebracht. Samen met Hiltex gaan we nu aan de leiding. Hiltex deed goed zaken door Huissen te verpletteren met 13-7. Onze wedstrijd was niet echt interessant, daarvoor was het krachtsverschil te groot. Gantwarg was na een halfuurtje uit. Zijn tegenstander vond het na de tweede combinatie welletjes. Ook tal van andere partijen werden beslist, door gebrek aan concentratie bij de tegenstander. De wedstrijd vertoonde wat dat betreft grote gelijkenis met eerdere duels tegen Excelsior. We kregen teveel en wat te gemakkelijk. Gelukkig was groene kerrie bij de chinees na afloop erg lekker.

Ron Heusdens heeft perioden, dat hij zich aan het voorbereiden is op toptoernooien. Hij pleegt dan openingsideeën bedoeld voor grootmeesters (die als een waanzinnige tegen hem op winst spelen) uit op tegenstanders in de clubcompetitie. Het resultaat valt dan wat tegen. De spelers in de competitie zijn immers dolblij met een punt. Dan hoeft er geen ijzer met handen gebroken te worden. Ron was zaterdag de enige met een tegenstander in het blauw.

De diagramstand heeft wel wat weg van de opening, die behandeld werd door Kees Thijssen op de masterclass. Meestal spelen de zwartspelers de zet 17-22 wat later. Echter ieder verstandig mens speelt hier gewoon 7.30-24x24 en zal gemakkelijk winnen gezien het enorme elo-verschil. Ron deed echter 7.32-28 23x32 8.37x17 11x22 9.29-23 19x28 10.30-24 20x29 11.34x32 op jacht naar het kleine voordeel.

En klein bleef het ook nadat zwart schijf 22 oploste via de defensieve uitval 11...22-27xx27. Diagram 2 is niet echt goed voor zwart, want zijn voorpost heeft totaal geen ondersteuning. De stand is evenwel weinig gecompliceerd en dat is wel wat waard tegen een grootmeester. Het ligt voor de hand om met wit veld 28 te bezetten en schijf 27 onder druk te zetten. 

In diagram 3 heeft wit te lang geaarzeld en is veld 28 aan zijn neus voorbijgegaan. Hij heeft nog wel een mooi centrale stelling. Echter na het aangewezen 38-32x32 is het jammer, dat de zwarte stand nog steeds weinig fouten heeft. Schijf 16 is immers opgelost, zodat van het onder druk zetten van schijf 22 weinig verwacht kan worden. In de partij speelde Ron de ruil 29-24x25 in de hoop veld 28 als nog binnen te kunnen halen. Dat lukte niet.

Anton van Berkel had het tegen Greveraars heel wat slimmer aangepakt. In diagram 4 staat zwart schitterend zoniet gewonnen. De witte stand is vrijwel uitgespeeld. Er kan niet veel verwacht worden van een opbouw, waarbij wit schijven 46 en 48 naar de velden 36 en 31 brengt. Zwart heeft formatie mogelijkheden op de korte vleugel en kan de blokkade aan de andere vleugel breken via de opmars 3-9-14.

Echter het gespeelde 34.34-29 kan niet echt de oplossing zijn voor wit. Het gebrek aan controle op de korte vleugel gaat hem dan parten spelen. Een idee is misschien nog wel 34.48-43 gevolgd door 27-21xx in de hoop, dat de ontwikkelingsvoorsprong dan gaat werken voor wit. Gedacht kan worden aan de variant 34.48-43 7-11 35.27-21 16x27 36.32x21 23x32 37.38x27 11-16 (wat anders ?) 38.27-22 18x27 39.21x32. De korte vleugel opsluiting blokkeert de aanval tegen de witte korte vleugel, zodat de strijd uitgevochten moet worden op de andere vleugel met kansen.

In diagram 5 staat wit troosteloos. Hij kan niet spelen op de korte vleugel. Wanneer hij het centrum opent, dan biedt hij zijn tegenstander vrije doorloop naar dam. De uitval 38.28-22 valt in de categorie wanhoop. Zwart reageerde met 38...23-29! dreigt vrije doorloop naar dam, terwijl wit geblokkeerd is aan de andere vleugel. Na de terugruil ingenieuze terugruil 39.39-34 29x40 40.35x44 12-17 41.32-28 3-8 moest er een schijf gegeven worden.

Je ziet het wel meer, dat de speler met voldoende tijd meer last heeft van de schreeuwende tijdnood van zijn tegenstander, dan hijzelf. Anton maakte zich zorgen over de vraag of de klassieke stand wel zo simpel zou winnen en wilde de boel snel afmaken met een doorbraak naar dam. Na het offer 47...26-31? om de doorbraak mogelijk te maken, liep de witte aanval minstens zo hard als die van zwart. Truus adviseert 47...6-11 48.27-22 11-16 49.22-18? Dat kan het dus niet zijn. Ook 47...6-11 48.39-34 8-13 49.27-22 11-16 50.22-17 16-21 51.32-27 kost wit teveel materiaal.

De partij van Michiel Kloosterziel tegen Frank Teer had een wat abrupt einde. Frank zat niet erg in de wedstrijd. Na het gespeelde 46...4-9? 47.37-31 verliest hij op klaarlichte dag schijf 27. Hij mag immers geen 47...27-32 spelen, vanwege het zetje 23-19, 24-20 en 42-38x26 met vernietiging.

'Invaller' Alexander Schwarzman had met zwart tegen Wim van der Kooij de interessantste partij van de dag. Kenners zullen de stand links herkennen uit het boekje van Ton Sijbrands 'Beter dammen' uit 1970. Ik heb het boek gespeld. Ton kwam met de indertijd unieke reeks combinaties op de proppen, waar nog steeds veel zwart spel op gebaseerd is.

In de diagramstand zou zwart verloren staan, als wit nog eenmaal de aanval tegen schijf 27 voor elkaar weet te krijgen. Als schijf 6 weg is, dan kan met 33-29 de stand winnend open gebroken worden. De enige manier om deze aanval voor elkaar te krijgen is via 47-41-37. Ton Sijbrands toont aan, dat dit om combinatieve redenen niet gerealiseerd kan worden. Na 18.47-41 6-11 19.41-37 27-32 en 24-29 heeft zwart dam.

Bijgevolg moet schijf 34 weggezet worden. Na 18.47-41 6-11 19.34-30 2-7 20.41-37 komt hij met de inmiddels klassieke combinatie 20...18-23 21.37-32 24-29 altijd prijs. Hij adviseert het verloop 18.47-41 6-11 19.34-30 2-7 20.30-25 18-23 21.45-40 23x32 22.33-29 24x33 23.39x37 19-23 met de bedoeling op 24.37-32 met 22-28, 23-29 (en 14-20) te reageren. Na 24.43-39 23-28 25.39-33 28x39 26.44x33 22-28 27.31x22 28x39 28.49-44 17x28 29.44x22 12-17 vindt hij wit iets gemakkelijker staan.  

Beide spelers zijn natuurlijk op de hoogte van deze mogelijkheden. De zet 18.45-40 is vaker gespeeld om de opponent uit het 'boekje' te halen. Opmerkelijk genoeg is volgens Turbo dambase diagram 2 slechts eenmaal eerder voorgekomen. Dat kan haast niet. Ik herinner mij een eigen partij tegen Dirk van der Lem, die een dergelijk verloop had.

Diagram 3 is driemaal voorgekomen. In de partij Bosma - Bor speelde wit het arglistige 24.43-39 23-28 25.35-30(!) 14-19? 26.39-33 28x39 27.44x33 en kreeg een winnende aanval tegen schijf 27, omdat 27...22-28 etc. niet kan vanwege de doorloop 25-20-15-10-4 X.

Ook de stand van diagram 4 komt slechts eenmaal voor in Turbo Dambase. Alexander is dol op dit soort gammele open Roozenburg stellingen. Niet omdat het zo verschrikkelijk goed is, maar omdat de tegenstander dat weet en te enthousiaste winstpogingen doet. De aanval tegen schijf 27 is hier zeer gevaarlijk. Gelukkig heeft hij nog wat kleine finesses. De voornaamste zijn die ingeleid met 17-21x41. Daarvoor is het nodig veld 19 te sluiten.

Er volgde 25.37-32 14-19 26.32x21 16x27 en de voortzetting van de aanval 42-37 faalt op 17-21x41. Het terugruiltje 27.30-24 19x30 28.25x34 geeft zwart de gelegenheid zich te redden via de bezetting van veld 28. Hetzelfde gebeurt na 27.47-41 23-28 28.43-39 17-21 29.26x17 12x21. Vandaar het vervolg 27.43-39 15-20 28.25x14 9x20 29.39-33 2-7 30.44-40. Links kan zwart afwikkelen met 30...17-21 etc. maar dat geeft niet meer dan remise.

In diagram 6 oogt de witte stand troosteloos. Toch maakte Alexander zich zorgen, wat te doen als wit een keertje schijf 35 geeft en de tegenaanval inzet. In de partij komt het er niet van en gaat wit kansloos ten onder. De zet 51...17-22 is volgens Alexander 'sterk en nodig'.

 

Links het resultaat van eindeloos geduldig op voordeel blijven zitten door Rob Clerc met zwart tegen Balak. Het eindspel is niet best voor wit, omdat zijn tegenstander een beslissende tweede dam dreigt te halen. Het gespeelde 66.22-18 is geen goede zet. Beter is 66.22-17 3-8 67.17-11 7-1 68.11-6 44-49 69.29-24 1x15 70.6-1. Er dreigt 1-23 =. Daardoor heeft zwart geen tijd om schijf 16 te stoppen.

Ook Sven Winkel moest het hebben van stevig doorgaan. In de diagramstand heeft hij een stuk 'gehad'. Het is niet helemaal duidelijk of dat nu echt nodig was. Truus geeft aan, dat het eindspel 59...11-16 60.21-17 28-32 61.39-33 18-23 62.17-12 23-28 63.33x22 32-38 64.12-8 38-42 65.8-3? 42-47 66.3x25 47-36 remise is. Na 65.34-30! ontstaat overmacht.

 

De oorzaak van veel latere problemen voor zwart is de zettenreeks 43...13-19-24, waardoor de zwarte korte vleugel opgesloten raakt. Truus adviseert 43...10-14 om de formaties te handhaven. Na 43...13-19 44.37-31 is 44...19-23 aanmerkelijk beter. Op bijvoorbeeld 45.31-27 22x31 46.36x27 kan de doorbraak 23-28 en 12-18x37. Na 43...13-19 adviseert Truus dan ook 44.32-28 11-16 45.29-24 19x30 46.35x24. Het is dan nog best lastig voor zwart.

Dirk van Schaik had geen imposante tegenstander. In de diagram 4 de bekende tijdnoodperikelen en een kansrijke stelling voor zwart. Truus geeft de mogelijkheid 40...21-27 41.28-22 27-31 42.36x27 19-23 43.30x17 23-28 44.22x13 28x48 45.13-9 48x4 46.17-12 26-31 met een lastig, maar iets beter eindspel voor zwart.

Gantwarg vroeg zich af in de variant hoe zwart had moeten overleven na (40...18-23 41.47-41x27x28 13-18 44.41-37 12-17 45.43-38 16-21?) 46.38-32! De enige speelbare zet is 46...19-23 47.30x19 23x14 en omdat wit nu met schijf 30 heeft kunnen slaan, doen de problemen uit de partij zich niet voor. Wit kan 36-31 spelen met groot overwicht. In de partij na 46.36-31 19-23 moest wit wel met schijf 28 slaan en ging zwart er doorheen. Op 46...15-20 47.36-31 18-22 volgt natuurlijk 48.28-23 met vernietiging.

Na het voor de hand liggende en gespeelde 40...18-23 ontstond diagram 5, waar weer eventjes rustig ademgehaald kon worden. Het lijkt straal verloren voor wit, maar er blijkt veel verdediging. De tussenloop 51...27-32 faalt op 52.37-31 en 33-29x9. Na 51...27-31 52.37-32 komt de wending 34-30 en 33-29x8 erin. Via een stuk offer is wit er snel doorheen.

Peter van der Stap speelde tegen Mari Ballegooijen. Een voormalig topspeler, die evenals veel andere oudere collega's een behoorlijk afdaling op de Elo-ladder heeft gemaakt. Een paar jaar terug nam hij nog deel aan het NK. In diagram 6 staat zwart goed. Hij heeft weinig overtollig materiaal op de lange vleugel. Peter merkte na de partij op dat hij hier moest terugruilen, omdat plannen als 22.42-37 2-7 23.48-42 11-17 24.32-28 18-23! verliezen voor wit, mits goed geslagen.

In deze stand speelde zwart 28...17-21? en na 29-23 werd het niet veel meer. De afwikkeling met 16-21, 24-29 en 25-30x27 lijkt beter dan hij is. Veel beter is consequent verder spelen met 28...9-13. De ruil 27-22xx22 kan niet erg goed zijn voor wit gezien de mogelijkheid 7-12-18 eventueel na de oversteek 16-21-26. Na 28...9-13 29.38-32 17-21 30.27-22 7-12 dreigt hel en verdoemenis ingeleid met 25-30. 

Truus merkt op, dat het na 31.43-38 3-9 32.49-43 11-17 33.22x11 6x17 34.32-28 21-26 35.28-23 19x28 36.33x11 16x7 37.38-32 24x33 38.39x28 26-31 nog wel wat verdediging ontstaat voor wit. Iets beter is het nuchtere 28...9-13 29.38-32 7-12! 30.43-38 12-18 met kettingstelling dreiging.

 

Zelf mocht ik aantreden tegen Hans Ladage. We schijnen volgens hem één gewone partij gespeeld te hebben plus een tiental correspondentiepartijen. Het soort stelling, dat op het bord staat zie je tegenwoordig vaker. Het kan zich voordoen vanuit verschillende openingen. Na 12.30-24 19x30 13.35x24 kan een stelling ontstaan uit het Drostsysteem. Ik had hem een paar weken terug met wit verliezend op het bord tegen Soemah voor het WHDB kampioenschap.

13.35*24 17-21 14.41-37 21-26 15.44-40 11-17 16.46-41 17-21 17.49-44 12-17 18.33-28 07-11 19.28*19 17-22 20.41-36 22*31 21.36*27 11-17 22.27-22 18*27 23.29-23 02-07 24.40-35 07-12 25.34-30 25*34 26.39*30 17-22 27.44-39 22-28 28.30-25 06-11 29.39-33 28*39 30.43*34 11-17 31.45-40 17-22 32.24-20 15*24 33.19*30 10-14 34.32-28 22*33 35.38*29 13-19 36.23-18 12*23 37.29*18 04-10 38.37-31 27*36 39.34-29 21-27 40.29-24 19-23 41.18*29 09-13 42.42-37 26-31 43.37*26 16-21 44.26*17 08-12 45.17*19 14*45 46.24-19 45-50 47.25-20 50-33 48.20-14 10-15 49.19-13 15-20 50.14*25 27-32 51.48-43 33-15 52.43-39 32-37 53.30-24 15*44 54.25-20 44-22

In de beginstand staat doordat de stand afkomstig is uit een andere opening schijf 45 verkeerd. Daardoor zou de witte stand slecht tot verloren moeten zijn. Ik vind evenwel een nieuwe oplossing met wit. Ook dient opgemerkt te worden, dat wit zich staande kan houden i.p.v. 22.27-22 met 22.47-41 17-22 23.41-36 22x31 24.36x27 6-11 25.38-33 11-17 26.37-31 zoals gespeeld werd in de stampartij Gantwarg - Drost.

Dit soort stelling kan zich voordoen met schijf 6 op 1. Dan is het tegenspelen van de Roozenburg aantrekkelijk voor zwart. Hier is dat een beetje twijfelachtig. Zwart kan zich vaak opstellen zowel met 9-14 als met 10-14. Dat heeft natuurlijk enorme consequenties. Ik heb het er wel eens eerder over gehad. Mijn enige echte overwinning op Rob Clerc heeft zich ook vanuit een dergelijke opening (10-14) voorgedaan.

Vorig jaar kwam Alexander Schwarzman met zwart in zijn partij tegen Hoopman tot de uitval 12.44-40 9-14 13.41-37 3-9 14.46-41 23-28xx28 17.38-32 13-19 18.32x23 19x28 19.37-31 12-17 (dreigt 18-22 en 9-13) en kwam tot fraai spel. Zelf kreeg ik met zwart de opening op het bord in het lopende wereldkampioenschap tegen Hans Vermin:

01.34-29 17-22 02.40-34 11-17 03.32-28 19-23 04.28*19 14*23 05.37-32 06-11 06.41-37 10-14 07.35-30 20-25 08.45-40 14-19 09.40-35 09-14 10.50-45 03-09 11.46-41 05-10 12.44-40 01-06 13.31-27 22*31 14.36*27 23-28 15.32*23 19*28 16.33*22 17*28 17.38-32 13-19 18.32*23 19*28 19.42-38 09-13 20.30-24 11-17 21.38-32 17-22 22.32*23 22*42 23.47*38 06-11 24.38-33 11-17 25.43-38 14-20 26.48-43 17-22 27.41-37 04-09 28.34-30 25*34 29.39*30 09-14 30.43-39 16-21 31.30-25 13-19 32.24*13 08*28 33.38-32 20-24 34.29*09 10-14 35.09*20 15*24 36.32*23 18*38 37.39-33 38*29 38.40-34 29*40 39.45*34 21-26 40.34-30 24-29 41.30-24 29*20 42.25*14 22-27 43.14-09 27-31 44.09-03 31*42 45.03*17 26-31

 Hans Vermin speelt in de diagramstand het sterkere 19.42-38! Ik was aanvankelijk het ook door hem zeer gevreesde 19...12-17 van plan. Ik kwam echter tot de conclusie, dat dat na 20.29-24 weinig zou opleveren. Vandaar dat ik met 19...9-13 afging op een oudere variant besproken op de toptraining van vijf en twintig jaar geleden. Tijdens de partij was Hans nogal verontwaardigd over de zet 24...11-17. Dat laat de bomzet 24-20 toe. Volgens mij en de trainer op de toptraining indertijd is dat evenwel de enige manier om de zwarte stand gelijk te houden. Anders gaat de aanval ingezet met (49-44) 34-30x30 gewoon lopen. Rob Clerc had het recentelijk op het bord tijdens de onderlinge tegen Wim Vrijland. Daar ontstond na 24...14-20(?) een zekere vorm van dynamisch evenwicht.

Ik was dus geheel 'onvoorbereid' aan het avontuur tegen Hans Ladage begonnen. Alle verhalen dat ik zat te spinnen achter het bord zijn volstrekt ongegrond. Tijdens de partij vroeg ik mij af wat het resultaat zou zijn van de uitval 12.41-37 10-14 13.44-40 23-28xx28. Een belangrijk verschil met de variant van Schwarzman is, dat zwart op 16.38-33 niet mag opvangen met 16...12-17 17.33x22 17x28, vanwege het zetje 18.27-21, 37-31, 47-41x1 X.

Diagram 3 was een beetje een tegenvaller. In de tijd van de tegenstander had ik mij bezig gehouden met de vraag, wat 17...20-24 18.29x20 15x24 zou opleveren. Na 19.39-33 4-10 is het zetje 20.27-22; 43-39 en 38-32x5 een beetje duur. De bevrijding 20.34-29 25x34 21.29x20 10-14 22.40x29 23x34! is vervelend voor wit. Echter na 19.38-33 heeft zwart niets tegen de bevrijding 34-29. Het levert alleen tijdelijk een stuk op. Daarna heeft wit groot overwicht op de korte vleugel. De afwikkeling 17...18-22 18.29x18 22x31 19.36x27 13x31 20.28-22 17x28 21.32x14 20-24 is helemaal niets voor zwart. Wit kan rustig verder spelen. Maar zelfs 34-30x30 kan ongestraft gespeeld worden.

Na het gespeelde 17...17-21 geeft de overgang naar de open Roozenburg met 18.30-24 etc. zwart goed spel. Dat zou niet het geval geweest zijn na 18.38-33! In de tijd van de tegenstander had ik reeds de wending 18...4-10 19.30-24 19x30 20.28x19 13x24 21.37-31 X gezien. Ik was van plan om 18...12-17 te spelen. Tijdens het naspelen zag ik opeens een variatie op dezelfde wending naar veld 1 via 18...12-17 19.30-24 19x30 20.28x19 13x24 21.37-31 en 42-38 X. Gantwarg gaf vandaag aan dat het ook met direct 21.33-28 kon. Het gevolg is, dat zwart na 18.38-33! moet afhaken met 20-24x24, tenminste als we 18...7-11 19.30-24x24 niet als een serieuze mogelijkheid zien. De damzet naar 49 met 4-10 en 18-23 is het niet voor zwart.

In de open Roozenburg staat wit onder grote druk. De aanval tegen schijf 24 is gevaarlijk. Gantwarg vertelde vandaag tijdens de masterclass, dat dat een van de redenen is waarom hij en Schwarzman er altijd naar streven eerst 40-35 en 44-40 te spelen alvorens de stand met 33-28 open te breken. Zwart heeft door de opstelling met de schijven op 14 en 10 geen andere keus dan aan te vallen over veld 19 en de overtollige witte schijven op de korte vleugel te ontwikkelen.

Via 22...7-12 heeft zwart een testzet gespeeld. Vroeg of laat zal wit veld 32 moeten bezetten om de finesse 34-30x10 in de stand te brengen. Deze finesse is van groot belang om de aanval tegen schijf 24 te stoppen. Het bezwaar van nu 38-32 of 37-32 spelen is, dat zwart kan terugruilen met 21-27x17 eventueel gevolgd door 17-22x21. Dat is een beetje jammer voor het witte centrum overwicht. Verstandige witspelers beginnen daarom met 40-35 om daarna eens na de denken over het definitief stoppen van de aanval tegen schijf 24.

Het gespeelde 23.38-33 is een vreselijke zet. Het haalt alle flexibiliteit uit de witte stelling. Het openhouden van veld 33 is belangrijk om omsingeling met 6-11-17 en 18-22 te frustreren. Ook is het veld belangrijk om sterk te kunnen hergroeperen met de terugruil 29-23 (op 12-18). De enige verdienste van deze zet is de wending 23.38-33 14-19 24.29-23x5 nu of even later. Wit staat dan een schijf achter. Maar de zwarte dam staat wat ongemakkelijker. Het is niet 100% duidelijk wat het resultaat daarvan is. Het werd door mijn tegenstander niet serieus overwogen.

In diagram 5 heeft zwart andermaal de opstelling met 9-14 gekozen. Dat is nodig om na het oplopen met 12-18 en 18-23 de witte stand onder druk te kunnen zetten. Na het ogenschijnlijk fraaiere 25...10-14 heeft wit geen problemen.

 

In diagram 6 is wit in grote nood. Hij was zich daarvan nog niet ten volle bewust. De dreiging 18-23 dwingt hem tot een belangrijke beslissing. Het moge duidelijk zijn, dat het gespeelde 29.42-38 veel te statisch is. Daardoor kan ik met de oversteek 2-7-11 de genadeslag uitdelen. Na 29.43-38 is de belangrijke formatie 37,42,48 actief en verdediging mogelijk.

Even later speelde wit de achterloop (29.42-38 2-7 30.47-42 7-11) 31.28-23. Dat staat gelijk met capitulatie. Echter ook na andere zetten is de afloop niet anders. Op 31.37-31 26x37 32.42x31 21-26 33.31-27 26-31 verliest wit gewoon een schijf.

In diagram 7 offerde wit een stuk met 29-23 en kon nog wat spartelen. Andere zetten zijn minder. Opgemerkt moet worden, dat op 35.37-31 26x37 36.42x31 het zetje 36...25-30! 37...18-23xx49 erin zit met een beslissende schijfwinst.