Schiedam - Het was wederom geen gemakkelijke wedstrijd. Ook de tegenstander had alles uit de kast gehaald om de laatste kans op de titel open te houden. Hans Vermin was helemaal uit Zwitserland overgekomen. Wij hadden ons versterkt met Anikyeyev, die ook in de wedstrijd tegen Hiltex van zo groot belang is geweest. In belangrijke wedstrijden is veel spanning, maar je ziet vaak opmerkelijk weinig damtechniek. De enigen, die zich aan deze wetmatigheden wisten te onttrekken waren Rob Clerc en Arnaud Cordier. Rob had zijn tegenstander ingeblikt, maar verzuimde in het afspel zijn beste kans en moest in remise berusten. Arnaud Cordier ging ondertussen onverdroten door tegen Sven Winkel. Verrassend lang was de stand nog remise. Eerst na een kleine zes uur spelen kwam de beslissende doorbraak. 

Het hoogtepunt van de dag was het gevecht, dat Arnaud Cordier voerde om in een zes uur durende zeeslang zijn tegenstander en topscoorder Sven Winkel op de knieën te krijgen. Rechts de positie, waarin de witspeler opgaf.

Zwart dreigt op de volgende zet met 21-27 de dubbele vangstelling te voltooien. Daardoor is schijf 19 onstuitbaar. Na het behalen van de derde dam formeert zwart de opstelling met dammen op 46, 37, 27 en schijf op 36. De witte dam heeft dan geen plek meer om buiten de werking van de dubbele vangstellingen te blijven.

Links de laatste stand, die nog remise is. Arnaud had wat schijnbare doelloze zetten gespeeld om zijn tegenstander tot de foutzet 60.26-48? te verleiden. De witte dam moet in deze stand namelijk alleen op veld 48 staan als zwart op 45 staat.

Remise is 60.26-42 40-45 61.42-48 45-1 62.48-26 25-30 63.26-8 32-37 64.8x35 37-41. Zwart heeft dan weliswaar de belangrijke lange lijn onder controle, maar schijf 43 kan niet gevangen worden zonder de hoofdlijn weer op te geven. Voor een scouppe staat schijf 36 te ver opgerukt.

In de variant 60.26-48 40-45 61.48-26 25-30 62.26-8 30-34 kan wit schijf 32 niet aanvallen door de vangstelling. Na het aldus bereiken van veld 35 is de doorbraak van 35 met behoud van de controle over de lang lijn en zonder de witte lastpost 43 vrij eenvoudig te realiseren.

 

Het aantal remises in het eindspel is tamelijk groot. Naast de moeizame remise uit de partij is in diagram 3 aansturen op het meer dammen eindspel met 52.28-23 41-46 53.23-18 etc. duidelijker. Zwart heeft nog zes stukken en de belangrijke lange lijn, maar kan niet verhinderen, dat wit schijf 49 ruilt tegen 25. Ook al zou zwart erin slagen om echt vier dammen te halen, dan zijn de beide stukken 36 en 15 erg hinderlijk bij de winstvoering.

Arnaud gaf in diagram 4 tenslotte de remise 48.49-43 (of ook 49-44) 22-27 49.43-38 31-37 50.32x41 4-10 51.15x4 21-26 52.4x31 26x46 53.24-20 etc. aan. Arnaud had bij het aansturen op diagram 5 erop gerekend, dat hij nu met 40...14-19 gevolgd door 13-19 schijf 28 zou kunnen aanvallen. Hij ontdekte tot zijn grote schrik, dat 40...14-19 41.20-15 19x30 42.25x34 13-19 43.34-29 helemaal niets doet.

In diagram 6 het beslissende ogenblik van de partij. Hier speelde zwart 32...16-21, omdat hij 32...26-31 33.28-23 vreesde. Na 32...16-21 33.28-23 kan zwart de aanval doorzetten met 18-22 en 31-37x37. Achteraf gezien was echter 32...18-23 een veel betere kans. Wit moet afwikkelen met 33.28-22 27x18 34.33-28 en krijgt een langdurige aanval voor de kiezen.

Aangegeven is, dat in diagram 7 de damzet 29...18-22 30.29x20 31-37 31.32x41 22-28 32.33x22 21-27 33.22x31 26x46 faalt op 34.30-24 19x30 35.25x34 14x25 36.47-41 =. Deze dam gaat natuurlijk wel een rol spelen, als wit verder gaat met 45-40-34-29. Zonder de vangstelling met schijf 45 is deze dam kansrijk. Vandaar de wat vreemde zet 31.32-28.

In diagram 8 zet zwart de aanval voort met de manoeuvre 27-31 en 17-22. Dat zie je niet vaak. Echter in deze variant uit de opening 32-28 17-22x21 heeft hij  een ontzagwekkende ontwikkelingsvoorsprong. Hij heeft al zeven tempi voorsprong. Bij de aanval tegen schijf 24 krijgt hij er straks nog een paar bij. Daardoor kan hij zich strategieën veroorloven, die anders ondenkbaar zouden zijn. Deze ontwikkelingsvoorsprong is ook de reden, dat hij zich eerder straffeloos de gelijktijdige bezetting van de velden 24 en 27 kan permitteren.

Rob Clerc leek in de diagramstand linea recta op de enige 'echte' winstpartij van de dag af te stevenen. Met zijn kenmerkende stijl heeft hij de witspeler Danny Slotboom in grote moeilijkheden weten te brengen. 

 

Aangegeven werd de wending 43.38-33 21-27 44.31x22 14-20 45.25x14 4-9 46.14x12 23-28 47.32x23 11-17 48.12x21 16x47 49.39-34 47-33! (diagram 2), Wit heeft nu twee voortzettingen t.w. 37-31 en 37-32. Op 50.37-31 volgt 50...33-28 51.31-27 28-23 resp. 51.31-26 28-17 met David en Goliath. Na 50.37-32 33-22 51.34-30 24-29 52.30-25 29-34 53.25-20 22-50 X.

 

 

De normale voortzetting in diagram 1 is 43.31-26 21-27 44.32x21 16x27 45.37-32 11-16 46.32x21 16x27 47.42-37 27-31 48.39-33 31x42 49.38x47 29-34 50.33-28 29-34 51.28-22 34-39 52.22-17 39-44 53.17-11 44-50 54.11-7 50-45 X.

In diagram 3 neemt zwart het iets te gemakkelijk op. Wit heeft de akelige zwakte op veld 42 en daarvan kan je profiteren door eerst de eigen verdediging te reorganiseren alvorens de doorbraak op de witte korte vleugel te nemen. Deze reorganisatie zou kunnen beginnen met 44...8-12. Dat verhindert 45.27-22 door het zetje 14-20, 4-9 en 12-17x39 X. Na 45.33-28 23-29 46.27-22 14-19 47.32-27 12-18 48.22x13 19x8 is schijf 14 opgelost en kan zwart naar dam zonder hinderlijke tegenaanvallen. 

 

 

Arie van de Weteringh speelde gisteren een uitstekende opening. Zijn tegenstander toonde zich er niet op de hoogte van de jongste opvattingen over de combinatie van schijf 36 met een klassieke formatie op de andere vleugel. Eerst was hij volkomen onnodig naar veld 36 gehold. Daarna had hij de boel nog wat erger gemaakt door ook de witte schijf 26 te ruilen. Volgens de grootmeesters zou wit in diagram 1 vrijwel gewonnen moeten staan.

Cordier stelt evenals Truus de voortzetting 28.33-28 voor. Er dreigt dan de inval op 23. Dat is nog niet direct een ramp. Maar na nog wat voorbereidende zetten gaat een dergelijke overrompeling een rol spelen. Na 28...18-23 29.34-29 23x34 30.40x29 heeft zwart geen blijvend verweer tegen de dreiging 30-24x24.

 

In diagram 2 speelt zwart de achterloop 37...20-25. Een verrassende voortzetting. Meer voor de hand ligt 3-9-14 met controle op de lange vleugel en in het centrum. De enige manier om je daar tegen verweer te stellen lijkt 37...3-9 38.45-40 9-14 39.40-34. Wit dreigt met 33-29 tot tegenspel te komen. Na 39...23-29 38.33x24 20x40 39.35x44 19-23 komt zwart ongeveer in het partijverloop uit zonder allerlei tegenspel toe te hoeven laten. 

Het valt nog niet mee om na 37...20-25 38.33-29 tot dat tegenspel te komen. Vanuit diagram 3 zou dit kunnen komen van de manoeuvre 43.33-29 13-18 44.35-30 3-8 45.43-38 8-12 46.38-33 12-17 47.33-28. De afwikkeling 47...21-27 48.32x12 23x41 49.12x14 20x9 50.29-23! lijkt zwart geen serieuze winstkansen te geven.

In diagram 4 speelde zwart 55...39-43. Dat blijkt tot ieders stomme verbazing vrijwel vanzelf tot remise te leiden. Men was van mening, dat zwart moet kunnen winnen. Echter bij eerste analyse is ook 55...39-44 56.12-7 44-50 57.7-2 nog geen gelopen parkoers. De uitwisseling 57...50-28 58.2x24 28x46 59.24-38 27-31 60.38-15 46-28 61.15-4 etc. is wederom potremise. De zwarte winst moet komen van het heel houden van schijf 19. Echter ook 57...19-23 58.2-16 27-31 59.35-30 23-29 60.30-25 29-34 61.25-20 lijkt niet te werken. In het partijverloop 55...39-43 56.12-7 19-24 57.7-1 komt 43-48? overigens niet in aanmerking, vanwege 57.37-31=. Het idee 55...39-44 56.12-7 19-23 57.7-2 23-28 faalt op 58.42-38.

Deze stand kwam gisteren aan de orde in de partij Hans Vermin - Anton van Berkel. Persoonlijk vind ik deze opening enigszins een provocatie. Dezelfde soort stellingen doen zich ook wel voor vanuit de 33-29 17-22 opening. In deze stand wordt meestal gereageerd met de opbouw 7...20-25 8.45-40 14-19 9.46-41 3-8 10.50-45 1-6 11.40-35 10-14 12.44-40 5-10 13.31-27 22x31 14.36x27. Zowel 14...17-22 als 14.17-21 zijn gespeeld. Er ontstaat dan een Roozenburg stelling die volgens de overbekende paden remise loopt.

Een ander schema is 7...20-25 8.45-40 14-19 9.40-35 10-14 10.46-41 14-20 (23-28 !?) 11.50-45 5-10 12.32-28 23x32 13.37x28 20-24 14.29x20 15x24 15.44-40 10-14 16.28-23 18x29 17.34x23 15x34 18.40x20 19x28 19.20-15 met een soort Keller. Een prachtige stelling. Er bestaan 7 voorbeelden van. De helft is met zwart gespeeld door Gerard Jansen. Doordat zowel aanvaller als verdediger een schijf minder heeft staan (46 en 1), zijn de patronen heel anders dan in de standaard Keller. In bepaalde opzichten is daardoor de remisemarge groter.

De variant van Anton is niet nieuw. Hans Vermin heeft hem op het bord gehad tegen het Schippers/Salome in het wereldkampioenschap correspondentiedammen. Zelf heb ik het ook een keertjes gespeeld tegen dezelfde tegenstanders. Het moge duidelijk zijn dat ik de voorkeur geef aan de Keller.

Het lijkt even of zwart in diagram 3 groot voordeel kan behalen met 14...10-14. Dat verhindert immers 44-40. Maar na 15.31-27 22x31 16.36x27 is goede raad duur. De achterloop 16...18-23 17.34-29 23x21 18.29x18 25x34 19.12x23 is misschien nog houdbaar.

 

De afwikkeling uit de partij is weinig boeiend. Zwart heeft een kleine ontwikkelingsachterstand, maar een meer centrale stand. De wijze waarop Hans Vermin scherp spel uitlokt 23.42-37 is kenmerkend voor zijn correspondentiedam stijl. Het verraad ook enigszins zijn leermeester Evert Bronstring. Het is m.i. niet echt gevaarlijk. Maar Anton weet het ook niet te weerleggen.

Zwart zal niet echt blij geweest zijn met diagram 5. Na het voor de hand liggende 45...12-18 46.43-38 is het uit. Op 45...17-21 komt Truus met 34-29 en 31-26 =. Zwart speelde daarom het verrassende 45...27-32. Het is mij niet helemaal duidelijk hoe het verder moet na 46.33-29 32x41 47.29x20 41-46 48.43-38 17-21 49.20-15. Zwart breekt vermoedelijk door naar een tweede dam en remise.

Na het gespeelde 31-26x47 speelt Truus eveneens 47...13-18. Op 47...12-18 48.43-38 17-21xx27 en 34-30-35 loopt de witte aanval harder, dan de zwarte. Hoewel het wel nog steeds remise is. De wijze waarop zwart vervolgens remise maakt, is grappig. Er zijn meer mogelijkheden. Een stuk is te weinig om een eindspel te winnen. 

 

Zelf heb ik tegen Gil Salome talrijke correspondentie dampartijen gespeeld. Hij 'hielp' jarenlang Jan Schippers. Deze stand heeft zich 14 keer voorgedaan. Er is hier naast de partijvoortzetting 37-31x31 ook wel 28-23x23x28, 29-24xx24 en 41-36 gespeeld. Een keer lette een zwartspeler niet op en sloeg na 29-24 met schijf 19. Daarna kon wit naar 23 slaan zonder de lastpost op veld 35.

De dubbele ruil 28-23xx23 is erg gevaarlijk. Het ontbreken van een schijf op 49 maakt omsingelingen moeilijk te stoppen. In een dergelijke stelling ben ik in correspondentiedammen wel eens opgebracht. Vaak komt het niet tot een omsingeling, omdat er afgewikkeld wordt met (13-19) 34-30x30 (19-24) en 12-18x32x18. Wit staat wat onplezierig, maar hoeft niet te verliezen.

De zet  14.41-36 is een beetje een verlegenheid voortzetting. Na 14...19-24 is de twee om twee 34-30x30 vrijwel gedwongen. Zwart heeft daarna een mooie klassieke stelling. Korenevski heeft eens van de nood een deugd gemaakt met 46-41, 36-31 en 41-36. De meest voor de hand liggende voortzetting is 14.29-24 20x29 15.33x24 19x30 16.35x24. Zowel 14-20, 14-19 als 12-18 zijn gespeeld. Als schijf 24 niet te handhaven is, dreigt wit met een slechte klassieke stand te blijven zitten. Het is maar 4 keer op het bord geweest. Dus is er is nog ruimte voor creativiteit.

Alexander Schwarzman was het met het bovenstaande niet helemaal eens. Volgens hem is 14.29-24 met slaan naar 23 de aangewezen voortzetting in deze stand. Een belangrijke variant is 14.29-24 20x29 15.34x23 15-20 16.39-34 10-15 17.44-49 20-24? 18.28-22 19x17 19.34-30. Deze wending maakt het volgens hem vrijwel onmogelijk om met zwart de omsingeling vruchtbaar voort te zetten. Een nuchtere reactie als 16...12-18 17.23x12 7x18 18.44-39 19-23 19.28x19 14x23 met mooi klassiek is wat vervelend. Het plan 16.40-34 20-24 17.44-40 13-18 is aantrekkelijk voor zwart. 

In een aantal partijen werd 14.37-31 26x37 15.42x31 21-26 16.41-37 gevolgd door 16...19-24 17.34-30 25x23 18.28x30. Erg enthousiast kan ik er niet over zijn. Zwart heeft een mooi klassieke positie. Zelf overwoog ik (16...19-24) 17.46-41 14-19 18.29-23 9-14 19.34-29 13-18 20.40-34 8-13 21.44-40. Zwart heeft een aantal mogelijkheden. Winnend is 21...3-9 22.41-36 24-30 23.35x24 19x30 en wit heeft geen zet meer. Truus komt nog met 16...19-24 17.46-41 14-19 18.41-36 10-14 19.28-23 19x28 20.32x23 12-18 21.23x12 7x18 22.35-30 24x35 23.29-24 20x29 24.34x12 8x17 25.27-21 16x27 26.31x11 en 1-6 mag niet. Het avontuur 16...19-24 17.46-41 14-19 18.41-36 9-14 19.27-22 heb ik geen moment overwogen. Terecht waarschijnlijk.

Deze stand heeft zich tot mijn verrassing eerder voorgedaan. Fijn van Draat ging tegen van Adrichem verder met 19.33-29!? 8-12 20.48-42!? 13-18(?)  21.41-36 17-21 22.27-22 18x27 23.31x22 11-17 24.22x11 6x17 25.34-30 en er ontstond een gelijk opgaande strijd. Vrijwel winnend voor zwart lijkt mij 20...17-21 21.41-36 11-17 22.27-22? 19-24. Op andere voortzettingen volgt 12-18x8 en een zwarte schijf is 'uit de opsluiting' gehaald. Na een dergelijk hergroepering heeft wit nog steeds een ver opgedrongen stelling met een nijpend gebrek aan tempi en is m.i. vrijwel kansloos.

Het ene uitgespaarde tempo (48-42) maakt een wereld van verschil. Zwart kan 20...11-17 21.38-33 8-12 22.34-30 25x34 23.39x30 12-18 24.23x12 17x8 spelen, maar staat na 25.30-25 20-24 26.29x20 15x24 27.43-38 niet echt goed meer. Vroeg of laat lijkt hij op veld 18 te komen en kan wit zich bevrijden met 27-22x22. Het plan om met 27...8-12 28.44-39 10-15 29.48-43 2-8 de tempi uit te spelen is overigens een idee. Na 30.40-34 24-30 31.35x24 19x30 32.34-29 30-35 33.29-23 13-19 of 33.45-40 35x44 34.39x50 14-19 is het ook een systeem voor zwart.

Wit heeft een succesje geboekt. Echter echt blij was ik er niet mee. Nog steeds dreigt zwart tot een fraaie klassieke stand te komen. Op 25.44-39 19-24 26.34-30 25x23 27.28x30 14-19 is de woeste uitval 30-24xx24 nodig om in de wedstrijd te blijven. Dat is de reden, dat ik besloot andermaal veld 23 te bezetten. Het resultaat was niet onaardig, maar het zou beter geweest zijn, als ik de consequenties van mijn daden vooraf voorzien had.

Zwart hoopt in deze stand op sluiten met 28.34-29? 15-20  29.40-34 10-15! en het is op slag uit. Niet goed is daarentegen 29...2-7 30.34-30 25x34 31.39x30 18-22 32.28x8 19x39 33.30x19 14x34 34.8-2 en wit wint. De gedachte om na 29...10-15 verder te gaan met 30.37-31 26x37 31.32x41 21x32 32.38x27 kan beter nooit bij je opkomen. Na de zetten 9-13, 3-8 en/of 2-7 dreigt dood en verderf.