Schiedam - De kaskraker van het seizoen tegen Hiltex had een heel ander verloop, dan iedereen verwacht had. Er waren maar liefst negen deelnemers aan het komende wereldkampioenschap aanwezig. Naast onze 'gewone' grootmeesters beschikten we ditmaal ook over Youri Anikyeyev. Een jeugdspeler uit Charkov in de Oekraïne. Hiltex had zich versterkt met Alexei Tsjizow en Getmanski. Terwijl onze grootmeesters huis hielden onder hun jonge tegenstanders, slaagden de beide heren er niet in om ook maar iets substantieels te bereiken tegen onze op papier zwakste spelers. Even leek het erop, dat het een echt drama ging worden voor de Amsterdammers. Maar gelukkig voor hen zat het Ndjofang en Thijssen een beetje mee.
De 22-jarige Youri Anikyeyev was verteld, dat zijn tegenstander, grootmeester Hein Meijer, niet van scherp spel houdt en dat je daarom wel wat kunt proberen. Maar de wijze waarop hij de 32-28 17-22 28x17 12x21 tegenspeelde baarde toch wel wat zorgen. De zet 3.35-30 is een idee, maar weinigen hebben er succes mee. Normaliter is Hein Meijer toch een beetje te sterk om op deze aangepakt te kunnen worden. De decentrale schijf 21 compenseert de korte vleugel opsluiting een beetje, maar al met al moet het gezien worden als een hoogst ongezond voor wit. In diagram 2 werd na afloop door Hein Meijer de wending 16...9-14? 17.27-22 28x27 18.32x21 26x17 19.34-29 aangegeven met positionele ramp voor zwart.
De afwikkeling 26-31 en 18-22 uit diagram 3 is typerend voor Hein Meijer. Anderen zouden proberen de stand, zoals hij op het bord staat, direct uit te maken. Hij wikkelt af naar een onduidelijk middenspel. Het alternatief lijkt 23...7-11. Er dreigt dan naast 18-22 ook 26-31x44 gevolgd door 8-12 en 24-29 met schijfwinst. Youri was 24.39-33 van plan en het leven gaat verder.
Erg slecht is 23...7-11 24.37-31 26x37 25.42x31 21-26 26.47-42 26x37 27.42x31 11-17 28.39-33 18-22 29.27x18 13x22 30.46-41 16-21 31.41-36 21-26 32.31-27 22x31 33.26x27 en wit heeft tempoproblemen. Youri gaf aan dat de eerdere opmars 21...4-10 niet zo handig was. Met direct 21...2-7 in diagram 4 is zwart een zet eerder met zijn dreigingen en kan de witte opbouw uit de partij niet. Voor de hand ligt 21...2-7! 22.39-33 7-12 23.33-28 24-29 24.34x23 18x29 25.40-34 29x40 26.45x34 met een erg slechte stelling voor wit.
Zwart gaat voluit voor de winst. Met 33...18-22 bereidt hij een schijnoffer voor, dat evenwel niet wordt aangenomen. Hier is hij nog niet echt in gevaar, maar hij wil 33-28 niet toelaten. Truus komt onverdroten met 33...6-11 34.33-28 24-29 35.34x23 18x29 36.37-32 25x34 37.32x21 11-17 en 19-23. Een andere variant is 33...6-11 34.42-38 10-15 35.33-28 11-17 (op 18-23 volgt 38-32, 37-32, 34-29 X) 36.28-22 en 38-33 met remise. De witte zetjes, waaronder die met damgeven naar 47 lijken voldoende om de boel overeind te houden.
Het prachtige schijnoffer 35...6-11-16 met de mogelijkheid 47-42 en 33-28x9 is vrijwillig. Wit kan er niet met goed fatsoen op ingaan gezien zijn immobiele korte vleugel. Echter met het gespeelde 38.48-42-37 houdt hij de boel ruimschoots overeind. Gekeken werd na 38...15-20 39.47-42 12-17 40.37-32 27-31 41.32-27 31-36 42.27x18 36-41 43.18-13 en 38...12-17 39.37-32 27-31 40.32-27 31-37 41.27x18 37-42 42.18-13 en 38-32. De beslissende fout is 46...20-25?. Na 46...20-24 is het nog volkomen remise.
Getmanski was evenals Tsjizow niet echt blij na afloop van de wedstrijd. Volgens Gantwarg maakte hij tegen Arie v.d. Weteringh maar één fout. Hij speelde in de diagramstand 20.33-29. Dat zou in het komende wereldkampioenschap een aardige zet kunnen zijn tegen een concurrent. Maar Arie liet zich deze kans geen seconde ontgaan en wikkelde af met 20...18-22. Daarna ging het vanzelf voor zwart. Truus opteert voor 20.50-44 gevolgd door 33-29 of 34-29 (na 20...20-24). Niet goed lijkt 20.34-30 20-24 21.30-25 14-20 22.25x14 9x20 en wit mist node de controle over het cruciale randveld 25.
Ik ben geen grote liefhebber van het spel van Ndjofang. Net zoals Truus komt er tijden lang geen behoorlijk zet uit de vingers, totdat hij een verrassing heeft. Ook na de ramp, die Rob in deze stelling overkwam, behandelt zwart evenals Truus het eindspel verre van optimaal. Maar de stand kan wat hebben. De gespeelde voortzetting 42.25-20 lijkt een leuke manoeuvre om de zwarte lange vleugel op te blazen, maar na het gedwongen 42...27-31! komt het er niet meer van. In plaats van het rampzalige 43...20-14 komen 38-32, 37-32, 46-41 en 48-43 in aanmerking. Steeds blijkt de zwarte aanval minstens zo hard te lopen als de witte. Een belangrijk factor is, dat door het ontruimen van veld 27 via de ruil 22-28x27 de angel uit de witte aanval getrokken kan worden.
Kenmerkend is het verloop 43.48-42 31x42 44.38x47 22-28 45.33x22 18x27 46.25-20 19x10 47.29-23 15-20 48.24x15 10-14 en wit staat niet beter. Na 43.46-41 31x42 44.38x47 22-28 45.33x22 18x27 46.41-37? 19-23! staat zwart duidelijk beter. Op 43.46-41 31x42 44.48x37 22-28 45.33x22 18x27 46.20-14 19x10 (of ook 9x20) 47.29-23 doet zwart er goed aan direct door te tasten met 27-31. Als wit de tijd krijgt voor 41-36 is het niet best meer.
Het zwarte tegenspel is gebaseerd op de ruil 22-28x27. Als deze ruil niet mag, dan ziet het er opeens heel anders uit. Kansrijk lijkt 42.48-43 27-31 43.46-41 31x42 44.38x47 en zwart heeft geen goed voortzetting meer. De afbraakactie 44...19-23 kan beantwoord worden met 45.33-28. Op 44...22-28x27 volgt natuurlijk 29-23, terwijl op 44...22-27 de actie 45.25-20 wel sterk in aanmerking komt. Daarom is op 42.48-43 direct de breekzet 42...19-23 nodig. Na 43.46-41 23x34 44.30x39 9-14 45.39-34 13-19 46.24x13 18x9 47.41-36 9-13 48.34-29 lijkt de witte aanval te gaan lopen.
Het eindspel is een waar foutenfestival. De zet 52.32-28? is een betreurenswaardige misgreep in vermeende tijdnood. Wit kan vlot remise maken met 52.24-19!. De zwarte dam staat op het verkeerde been en er dreigt 35-30-25. Na 52...26-31 53.35-30 9-25 54.19-13 25x34 14-9 en 15-10 is de stand potremise. De enige manier om de boel gaande te houden is 52...12-18. Maar na 53.38-33 met veld 37 afgeschermd komt er geen rondslag in en 35-30 kan rustig voorbereid worden. B.v. 53...26-31 54.33-29 16-21 55.35-30 9-25 56.29-23 =.
Links het resultaat van het overhaaste 52.32-28? Zwart dreigt met 37-42 en 18-22 het bord leeg te slaan. Na het gedwongen 56.29-24 is de tussenloop 56...18-23 niet de sterkste. Volgens de analyseruimte is 56...16-21 beter. Op het aangewezen 57.35-30 3-25 heb je een compleet stuk extra, terwijl schijf 21 onstuitbaar naar een tweede dam blijft opmarcheren.
Wit wordt andermaal verrast. Hij wil de vangstelling handhaven om zwart van een tweede dam af te houden, maar overziet, dat zijn eigen dam na 25-20 (3x25) 13-8 (25-34) gearresteerd wordt. Iets beter lijkt 60.24-20 3-26 61.13-9 4x13 62.15-10 42-47 63.20-15 gevolgd door 48-43 en wit heeft uitzicht op een of meer reddende dammen.
Het eindspel is simpel gewonnen. Maar er gebeuren in tijdnood nog allerlei verschrikkelijke dingen. Zwart kan bijvoorbeeld direct winnen met het grappige 66...37-42 67.48x37 47-41 X. Na het gespeelde 66...7-12 67.48-43 12-17 68.43-39 17-21 69.39-34 47-24 is het eveneens simpel gewonnen. Wit moet offeren. Zwart bereikt daarna het gemakkelijkst de beslissende tweede dam via door schijf 26 even aan de rand te zteten en daarna pas 37-42 o.d. te spelen.
Ook Tsjizow had een teleurstellende dag bij de Amsterdammers. In de diagramstand lijkt wit enorme druk te hebben tegen de vijandelijke lange vleugel. In werkelijkheid bijt hij op beton. Als de aanval niet lukt, dan heeft hij een berg buitenspel staand materiaal. Ook moet hij oppassen, dat het niet klassiek wordt, want hij heeft zes tempi ontwikkelingsvoorsprong. Ook Truus speelt in deze stelling 32-27x28. Na 25.34-29 20-24 26.29x20 15x24 27.40-34 18-23! zit de schijfwinst 32-28x16 er niet in, vanwege het dammetje.
In de diagramstand rechts dacht zwart heel lang na. Hij staat erg goed, maar de afwikkeling is wel op slag remise. De variant 41...18-23 42.37-32 13-18 43.45-40 9-13 44.40-34 3-9 is erg slecht voor wit, want de terugruil 34-29x39 is verhinderd. Echter na 45.27-21 zit er niets in voor zwart, dat als duidelijk gewonnen betiteld zou kunnen worden.
Ook Kees Thijssen zat het bepaald niet tegen. In zijn zo kenmerkende stijl zonder veel opzienbarende zetten heeft hij een op het oog aantrekkelijk stelling weten te bereiken. In werkelijkheid valt het met dat zwarte voordeel wel mee. Bij briefdammen probeer je zulke aanvalletjes te mijden, omdat Truus geen enkele moeite heeft om de boel remise te maken.
Het witte plan is simpel. Je ontruimd veld 33 en ruilt de zwarte voorpost. Wit zit niet echt voor de remise en probeert dit plan met de beginzet 27.50-44 op een beschaafde manier gestalte te geven. Echter 27.33-29 9-14 28.37-32 19-24 29.32x21 24x42 30.48x37 11-16? 31.31-27 22x42 32.50-44 16x27 33.43-38 werkt ook.
Wit heeft echt de oorlog verklaard. Hij wil rechts met tweemaal oplopen over 32 gevolgd door de ruil 38-32x32 de zwarte korte vleugel oprollen. Na 29...2-7 30.37-32 11-16 31.32x21 16x27 32.42-37 7-11 33.37-32 11-16(of?) 34.32x21 16x27 35.38-32 staat zwart niet goed meer. Het bezetten van veld 28 doe je node met zwart, omdat daarmee het overwicht op de andere vleugel verloren gaat. Een alternatief is 29...11-17 30.37-32 23-28 31.32x23 19x28 32.34-30 en het verlies van de controle op de lange vleugel is nog duidelijker. Na 32...28-32 33.38-33 32-37 34.33-28 hoeft wit zich geen zorgen te maken. Voor de hand ligt 32...20-25 33.29-24 25x34 34.39x30 en wit heeft voldoende voldoende tegenspel.
Wit dreigt het zwarte centrum te omknellen met (31...19-23) 32.38-32 27x38 33.43x32 of ook 31...19-23 32.35-30 en 38-32x32. Zwart heeft daarna nauwelijks meer zetten zonder een of andere dam om de oren te krijgen (remise of erger). De ruil 31...20-24 32.29x20 15x24 heeft het bezwaar, dat hij na 33.37-32 28x37 34.31x42 de controle over het centrum kwijt is.
Rechts is zwart nog steeds in de aanval, maar het stelt weinig voor, als je zorgvuldig opbouwt met wit. In de partij werd hij na 37.44-39 2-8 38.39-34 verrast door het onaangename 38...14-20 met opsluiting van de witte korte vleugel. Na de partij gaf Arnaud aan, dat hij na 37.44-40 2-8 38.43-39 de overhand houdt op de korte vleugel en weinig te vrezen heeft. Op 38...14-20 kan 30-24x24. Na 38...13-19 39.40-34 23-28 40.42-37 wordt de zwarte aanval aan de korte vleugel geblokkeerd. Direct 38...23-28 heeft het bezwaar 39.39-34 28x39 40.34x43 13-19 41.38-33 resp. 40...23-28 42.42-37 etc. met verdamping van de zwarte aanval.
Inmiddels heeft wit links werkelijk een probleem gekregen. Aangegeven werd dat 42.38-32 27x38 43.43x32 faalt op 43...28-33 met schijfwinst. De beslissende fout is 47.29-24. De ruil 47.39-33 28x39 48.34x43 biedt nog verrassend veel tegenstand.
Betrekkelijk simpel is 48...25x34 49.29x40 23-28 50.43-38 18-23 51.40-34 15-20 52.35-30 9-14 53.49-44 13-19 54.30-25 20-24 55.34-30 24x35 56.25-20 23-29 57.20-15 en al het losse zwarte materiaal in het centrum is een dankbare prooi voor de komende witte dam. Iets lastiger is 48...23x34 49.30x39 18-23. Na zowel 50.35-30x30 als eerst 50.43-38 is nog veel tegenstand mogelijk.
Zowel Schwarzman als Gantwarg wonnen van spelers, waar anderen niet zo snel van zouden winnen, door te profiteren van de onwennigheid met op remise spelen. Normaliter is hun geen avontuur te dol. Maar uit clubbelang moest er voorzichtig gespeeld worden en dat ging ze niet goed af.
In het diagram aarzelde Alexander geen ogenblik om af te wikkelen naar randschijvenspel met 24-30, 16-21 en 22-27x30. Rechts volgde andermaal een onverwachte ruil in de vorm van 24-29, die de balans uit de witte stelling haalt. Daarna lijkt het vanzelf te gaan. Dat heb je wel vaker tegen Schwarzman, dat de 'fout' al snel een tiental zetten of meer terug ligt. In de slotstand heeft wit geen enkele speelbare zet meer.
De tegenstander van Ron Heusdens is een topspeler van weleer. De wijze waarop Ron op jacht ging naar diens scalp oogstte wat verbazing. Na afloop toonde Paul Oudshoorn zich behoorlijk zenuwachtig over de witte plannen en was bereid om elke afwikkeling naar remise te nemen. Achteraf had hij behoorlijk spijt van de ondernemende zet 28...23-29. Na direct 28...11-16 29.31-27 doet zwart nog mee.
Pas na 28...23-29 29.44-40 zag hij dat de geplande voortzetting 29...18-23 verhinderd is door het zetje 31-27, 40-34 en 44-40x16. Het gevolg was de naargeestige stelling rechts. Hij was na afloop van mening, dat wit na eerst 34.48-42 vrijwel gewonnen staat. Er dreigt wederom 40-34 etc. Na 34...13-18 35.26-21 is zwart de controle kwijt op de korte vleugel.
In de partij raakt wit steeds meer de greep kwijt op de partij. Het offer 39.26-21 17x26 40.28-22 wordt beantwoord met 41...26-31 42.22x13 19x8 43.30x10 15x4 44.27-22 8-13 45.44-39 3-9 46.35-30 13-18 etc. Na 39.44-39 wordt het zwarte offer 39...16-21 40.27x16 18-22 heel nuchter weerlegt door 41.48-42 22x44 42.40x49 met doorbraak op termijn.
Na de partij werd nog langdurig aandacht besteed aan de mogelijkheid 42.28-22 8-13. Ik ben er niet bij blijven zitten. Een probleem is 43.33-28 21-26 44.22-17 26-31 45.28-22 15-20. Truus maakt het remise met 43.48-42 21-26 44.22-17 26-31 45.17-12 18x7 46.33-28 en 40-34. In de slotstand werd nog aandacht besteed aan het tegenoffer 46...14-20 en 17-22. Wit staat dan waarschijnlijk beter (na 37-31 kan er nog steeds niet doorgelopen worden).
Anton van Berkel had een onderhoudende partij. Een belangrijk moment is de nevenstaande positie. Zwart speelde in de partij het drastische (18.40-34) 2-7 19.44-40 18-23 met overneming van de aanval. Je vraagt je af of wit de aanval niet kan handhaven. Op 18.31-26 komt zwart eruit met 18...21-27 gevolgd door 1-6 met tegenspel. Truus suggereert 18.39-33 2-7(?) 19.31-26 18-23 20.28x19 14x34 21.40x29 21-27 en zwart mist schijf 2 node.
In de slotstand heeft Anton er nog bijgeschreven, wat hij van plan was op 35.33-28. Ik kan het niet goed lezen. Volgens Truus zit er echter niets rechtstreeks in, maar na 35...8-13 36.37-32 17-21 37.48-43 (op 28-23 volgt 13-19x19) 14-19 heeft zij er nog wel vertrouwen in.
Anton gaf gisteren nog aan, dat de variant 35.33-28 8-13 36.37-32 17-22 37.28x17 18-23 38.32x21 23x34 39.49-44 14-20 40.25x14 9x29 41.21-16 15-20 42.16-11 20-25 43.11-6 25-30 44.17-11 30-35 de kansen laat aan zwart.
Ook Gantwarg zat tegen iemand, die niet gewend is om op het punt te zitten. In de diagramstand werd zwart het slachtoffer van de finesse 27...24-30? 28.28-22 30x39 29.22-17 en zwart mag niet weglopen in verband met 29...21-26 30.42-38 12x21 31.38-33 39x28 32.32x3 21x41 33.47x36 6-11 34.3-9 X.
In de opening maakt wit van de gaten in de stand gebruik om de opmars 7.35-30 te doen. De reactie 7...20-25 zal welkom zijn geweest. Ieder andere zwartspeler zou gewoon 7...14-19 hebben gespeeld. Hoewel even later desondanks het bord leeg is.
Zelf heb ik afgelopen zaterdag remise gemaakt. Echt blij kon ik er niet mee zijn. De tegenstander zette vanaf het allereerste begin een stugge omsingeling in. Het kostte niet veel moeite het gevaar te bezweren, maar van enige eigen kansen was daarna geen sprake meer. De gruwelijke hak 7.31-27 23x34 8.39x30 22x31 9.36x27 kende ik nog niet.
Geduldig heb ik er daarna nog wat van proberen te maken. Maar het is lastig. Misschien moet ik een keertje met 17-22 de aanval inzetten. Je kunt dan waarschijnlijk aansturen op de twee om twee naar veld 36. Maar dat geldt tegenwoordig niet meer als bijzonder kansrijk voor zwart. De beste gelegenheid om dit te doen is 11...17-22. Na het gespeelde 11...19-23(?) heeft wit allerlei mogelijkheden.
Hij zou bijvoorbeeld goed 12.33-28 kunnen spelen. De voor de hand liggende ruil 12...14-19 13.25x14 9x20 kan beantwoord worden met 14.39-34 (of 40-34) met de Haarlemmer als voornaamste dreiging. Zwart zou 20-24 (of 17-21) moeten spelen en het zou wat voeten in de aarde hebben om nog tot een acceptabele opbouw te komen in verband met damzetjes naar veld 5. Een ander idee is 12.33-28 13-19 gevolgd door wellicht een lange vleugel opsluiting. Ik weet niet zeker of mijn teamgenoten daar nu blij mee geweest zouden zijn.
Ook in deze stand moet zwart kiezen tussen veiligheid en interessant spel. Het alternatief voor 4-10 is de zet 5-10 gevolgd door 20-24x24. Het staat niet helemaal vast of het lukt om de hangende schijf 10 beschaafd in het spel te brengen. Maar als het lukt is de tegenstander weer een half uurtje verder op de klok en staat zwart goed.
De tempoverhoudingen zijn ongeveer gelijk, maar zwart moet rekening houden met de inval op veld 24. Ook dreigt een omsingeling van het centrum als hij te lichtvaardig veld 23 bezet. De ruil 22...19-24 23.30x19 13x24 is het niet helemaal na 24.43-39-34 etc. Een alternatief is 22...9-14. Maar daar geef je elke kans op een aardige klassieke stand mee op. Na het gespeelde 22...10-15 is 23.30-24 19x30 24.35x24 18-23(?) 25.43-39 (geen 33-28, vanwege 13-18-22x14) een idee. De tussenloop 25...23-29 is geen echte dreiging. Een bezwaar van 30-24x24 is wel, dat wit na 24...9-14-19 de terugruil naar 35 moet nemen.
De ruil 22...10-15 23.43-39 18-22 24.27x18 12x23 kon mij niet erg bekoren, maar het is een beproefde manier om dergelijke stellingen te neutraliseren. Zwart moet zijn stukken op de korte vleugel bij de strijd om het centrum zien te betrekken. Na 18-22x23 komt 17-22x22 er vanzelf achteraan (als wit naar veld 28 ruilt). Het kansrijkste voor wit is m.i. wederom 25.32-27 met voorzetting van de omsingeling of gunstig klassiek.
Rechts is de tegenstander grotendeels door zijn tijd heen, zodat hij aanwezige kansen niet meer optimaal benut. De zwaarste test voor de zwarte verdediging is 38.37-32. Zwart kan 32-28 moeilijk toelaten. De vraag is of 38.37-32 22-27 39.32x21 16x27 verantwoord is. Het alternatief 38...22-27x26 is erg passief.