Schiedam - Het was geen gemakkelijke wedstrijd in Doetinchem. IJverig werd de huid van de beer verkocht voor hij geschoten was. Lange tijd zag het er zelfs naar uit, dat een gelijkspel het hoogst haalbare was. Zelf wist ik te winnen van het aanstormende talent Marcel Knipper, maar Rob Clerc zag in gewonnen stelling zijn vlag vallen net voor de vijftigste zet en moest een bittere nederlaag incasseren tegen Fennema. Alle andere partijen leken geruisloos in remise te gaan eindigen tot Dirk van Schaik tegen Angstgegner Bosch een veelbelovend eindspel wist te bereiken. Na een uurtje of wat kwam dat dan ook binnen. Beneden de teamleiding na vijf uur spelen. Het vertrouwen op een goede afloop straalt er gewoon vanaf.

Zoals bekend wint Ron Heusdens gemakkelijker van grootmeesters, dan van de gemiddelde tegenstander tijdens de bondscompetitie. Ook tegen Zweerink ging het weer erg moeizaam. Ron had een theoretische opening op het bord en weigert zich dan toe te vertrouwen aan de overbekende maar kansrijke mogelijkheden ervan.

De varianten na 10...20-24x24 staan bekend als iets beter voor zwart. Ingewijden kennen de volgende twintig zetten uit het hoofd. Maar ongetwijfeld hoort de witspeler daar niet toe. Na het gespeelde 10...14-19 11.38-32x32 staat een typische Heusdens stelling op het bord, waarin de witspeler wat last heeft van gaten in het centrum, maar er verder weinig aan de hand is.  De witspeler speelt het goed en Ron moest zelfs nog een beetje oppassen.

 

Anatoli Gantwarg had verreweg de sterkste speler van de tegenstander. Deze heeft een variatie van de 32-28 17-22x22 gespeeld, die je tegenwoordig veel ziet. Het waarom is mij niet helemaal duidelijk. Zwart speelt 7-12 i.p.v. 8-12. Dat geeft een onduidelijk verbetering in de opbouw als wit aan het hakken slaat. Echter wanneer wit ingaat op de uitdaging en op een Roozenburg aanstuurt, dan gaat zwart een zware tijd tegemoet.

De manoeuvre 7.32-28 is een van de bezwaren van de zwarte opbouw. Na 7...23x34 8.40x29 16-21 9.31-26 is de Roozenburg goed tot gewonnen voor wit. Na 7...23x32 kan wit kiezen uit het gespeelde 8.38x27 en het eveneens aantrekkelijke 8.37x28. De Roozenburg na 8...16-21 is nog steeds bijzonder bezwaarlijk voor zwart.

 

De ruil uit de partij dreigt met de afwikkeling 29-23 en het tientje is uit de hoek. 20-24x24 is niet de bedoeling. Dus zwart heeft niet anders dan de wanstaltige zet 8...2-7. Volgens Turbo Dambase is de stelling in diagram 3 nog maar een keer eerder op het bord geweest.

In de partij Volkova - Thijssen volgde 10.40-34 14-19 11.45-40 19-23 12.29-24 23-28 13.38-33 10-14 14.35-30 28-32 en wit won. Volgens Truus faalt 14...14-19 op 15.30-25 19x30 16.40-35 en veld 13 gaat onvermijdelijk open. Gantwarg speelt het een beetje anders. Links wordt hij geconfronteerd met een supernuchtere reactie van Wieger Wesseling. Er zit van alles in. Niets is echt beslissend.

 

De afwikkeling 24-19x10, 31-26x10 (9-14) en (3-9) is niet minder voor zwart. In diagram 3 zou wit ook het bescheidener 10.47-42 kunnen proberen met de bedoeling op 10...14-19 uit te breken via 29-24xx24. Het ontbreken van schijf 2 zou dan wat waard moeten zijn. Hinderlijk is wellicht 10...20-25 11.40-34 15-20 12.44-40 14-19 13.29-24 20x29 14.34x14 10x19 en zwart staat niet minder. 

Het duel blijft een hoog niveau houden. In diagram 5 heeft wit ten koste van wat opofferingen een agressieve stelling weten te bereiken. De manoeuvre 27.33-29 24x33 28.38x29 is fraai. Op 28...19-23 29.29-24 14-19 30.42-38 9-14 31.38-33 23-29 32.33-28 29x20 33.30-24 19x30 34.35x15 is er spel.

 

Iets minder is in diagram 6: 30...7-12 31.24-20 9-14 32.20x9 3x14 33.43-39 11-17 34.38-33 (Truus) en er ontstaat een levendige stelling, die niet noodzakelijkerwijze slecht voor wit hoeft te zijn. Echter op (33-29x29) 7-12 weet Truus het even niet. Het staat niet bij voorbaat vast, dat de lange vleugel opsluiting na 29.42-38 19-23 30.30-25 23x34 31.35-30 11-17 32.30x39 17-22(?)  33.38-33 goed is voor zwart. Truus geeft terecht 32...17-21 aan en er ontstaat een interessante stelling.

Het is niet helemaal duidelijk, waarom de witspeler de voorgaande varianten acceptabel vond en hier in diagram 7 afhaakt. Truus ziet er geen been in om verder te gaan met 29.42-38 17-21 30.44-39 etc.

 

De positie van Rob Clerc heeft wel iets weg van die van Ron Heusdens. Wederom ligt ruilen met 20-24x24 erg voor de hand. Echter het ontbreken van de ruilmogelijkheid 38-32 voor wit probeert hij te exploiteren met 12...14-19 13.42-37 18-23 14.29x18 12x32 15.27x28. Helemaal probleemloos is het daarna niet. Immers er dreigt 38-32, 39-34x5. Op 15...10-14? kan 28-23, 39-34, 38-32x1 met winst. Daarom moet hij schijf 19 wegzetten met 15...19-24 en wit krijgt tegenspel.

Een goed alternatief voor het partijverloop heeft wit niet. De ruil 12...14-19 13.29-23 18x29 14.33x24 22x33 15.38x29 19x30 16.35x24 12-18 17.31x22 17x28 geeft onplezierige druk tegen schijf 24. Hetzelfde probleem speelt na 13.29-24 etc.

 

Een belangrijke stand is diagram 3. Wit gaat verder met 18.48-42. Meer voor de hand te liggen lijkt 18.34-29. Na 18...20-25 19.29x20 25x14 20.28-23 18x29 21.33x24 heeft wit zowel omsingelingskansen als afbraakmogelijkheden te over. Het probleem zal wil zitten 18.34-29 20-25 19.29x20 15x24. Er ontstaat een soort de Haas variant. Als schijf 27 inderdaad onaantastbaar is, dan is zoiets best een probleem voor wit.

Naderhand krijgt wit andermaal de kans om met 21.29-23x24 uit te breken. Kennelijk realiseert hij zich niet dat deze ruilmanoeuvre een goede kans op remise biedt. Wit loopt tweemaal op schijf 27en ruilt 38-32x32. Zwart heeft wat druk tegen schijf 24. Maar hij zal deze schijf waarschijnlijk moeten ruilen om de eigen korte vleugel te redden.

 

Wit besluit in diagram 5 een schijf te offeren. Hij ziet hem daarna niet meer terug. Veel logischer lijkt 29.44-39 23x32 30.49-44. Maar zwart beschikt over de bekende manoeuvre  30...22-28 31.33x22 (of?) 27x18 32.38x27 en staat erg goed. Een ander idee is doorspelen van de open Roozenburg stelling met b.v. 30...13-18 31.33-29 24x33 32.29x37 9-14 en er zal een klein wonder moeten gebeuren om de witte stand nog afdoende te bevrijden.

In de laatste stand, die ik nog heb weten te ontcijferen vanuit de notatie staat zwart ogenschijnlijk probleemloos gewonnen. Op 34-30 (20-25) 29-24x24 (18-23) lijkt de winst niet moeilijk meer. Kennelijk ging de partij verloren toen de vlag viel tijdens het uitvoeren van de vijftigste zet.

Het zit Anton tegenwoordig niet mee in de competitie. In deze stelling overkwam hem de zettenreeks 3.44-39 11-17 4.50-44 7-11 5.31-27 17-22 6.28x17 11x31 7.36x27 19-23 en het duurde tot in het late eindspel, voordat er weer wat kansen op het bord stonden.

De variatie is bekend van Aad Ivens. Hij speelde wel 3.44-39 11-17 4.31-27 17-22 5.28x17 12x21 met 'half open klassiek', maar dan een schijf gunstiger. Zelf speel ik daarom sinds jaar en dag de tussenzetten 3.31-27 11-17 4.37-31 26x37 5.42x31 met een Tsjizow vuist. Meerdere malen heb ik Ton Burgerhout weten te overrompelen. Helaas is het verrassingseffect er een beetje af, zodat het tegenwoordig niet meer lukt. Het is alvast niet eenvoudig voor zwart om zich staande te houden tegen zoveel agressie.

 

Arie van der Weteringh was zaterdag weer dicht bij een overwinning. De stand werd tamelijk vlot remise gegeven. In de analyseruimte werd de mogelijkheid 40.50-45 10-15 41.36-31 (dreigt) 24-29 42.35-30 15-20 43.30-24 19x39 44.28x8 3x12  45.22x13 20-24! uitvoerig onderzocht. Wit kan niet doorlopen. Truus echter komt met 46.38-33x34 gevolgd door 13-9-3 met simpele remise.

Arjan van der Berg staat/stond te boek als een groot talent. Zijn verdiensten liggen vooral op strategisch gebied. Als de tegenstander daar niet gevoelig voor is, dan mist hij de slimheid om zich staande te houden. Zijn Elo is tegenwoordig minder dan dat van Wim. Wim is op het ogenblik niet erg in vorm. Hij weet zelfs deze troosteloze stelling voor zwart niet te winnen.

 

Wit moet rekening houden met wat zetjes. Op 47.42-37 volgt de remise 15-20, 17-22 en 8-12x31. Na 47.27-22 uit de partij kan zwart zich redden met het gespeelde 47...19-23. Echter 47.38-33!! 12-18 48.42-37 18-23 49.33-29xx24 X ligt toch wel heel erg voor de hand.

Bij zo'n wedstrijd tegen dammers van het Oosten hebben zelfs onze invallers een hogere Elo, dan de tegenstander. Ton Burgerhout speelde tegen Grotenhuis ten Harkel. In de diagramstand speelde hij het passieve 12-18. Voor de hand ligt 27...21-26 gevolgd door 11-16-21 met dood en verderf. Een manier om je daar tegen te verweren is 27...21-26 28.41-36 11-16 29.31-27 12-18 30.27-21 16x27 31.22x31 7-11 32.31-27 en op 32...18-22 33.27x18 13x33 kan nog 30-24 =. Echter na 32...11-17! dreigt 18-22 wel. Tijdens de analyse kwam men tot de conclusie, dat 27...21-26! 28.45-40 11-16 29.40-34 29x40 30.35x44 nog enige verdediging geeft voor wit.

Zelf werd ik gestraft voor mijn nederlaag tegen Huissen met een plaats op het tiende bord. Nog een fout en ik sta op bord 11. Desondanks besloot ik om mij met wit in te laten op de Neo-Mous variant. In de diagramstand heeft zwart twee normale voortzettingen t.w. 19-23x23 en 20-24x24. In Turbo Dambase staan slechts een 129 voorbeelden, dat is uitzonderlijk weinig voor een stelling zo dicht bij de opening.

De meest voorkomende reactie (119) is 19-23x23. Er is 6 keer 20-24x24 gespeeld, 3 keer 11-16 en 1 keer 20-25. Na de zet 5...20-24 6.29x20 15x24 hebben de meeste zwartspelers verloren. Geen enkele slaagde/durfde de Roozenburg door te zetten.  Meestal volgde er 7.48-42 11-16 8.37-31 7-11 9.41-37 1-6  10.46-41 2-7 11.34-30 18-23 met een korte vleugel opsluiting. Speelbaar lijkt echter 7.48-42 11-16 8.37-31 21-27 of 7.48-42 21-27.

De voortzetting 5...11-16 uit de partij is ongewoon. Wit kan met 6.28-23 19x28 7.29-24 20x29 8.34x32 de zwarte korte vleugel flink onder druk zetten. In het enige voorbeeld, dat daarvan bestaat won wit tamelijk vlot. Maar dat kwam vooral doordat zwart niet naar voren durfde. Ik hoopte echter met de reactie 6.37-31 op een herkansing voor de Neo-Mous.

De ruil 6...18-23 is volgens mij geen goede zet. Zwart heeft daarna tweederde van zijn stukken op de lange vleugel staan. Het zou niet moeilijk moeten zijn om daarvan de profiteren. In de partij blijkt zwart nog een plan te hebben, waarmee hij zich staande kan houden. Aangezien het er maar een was, speelde dat wel lekker. Ik had de meeste problemen al tien zetten voor ze aan bod kwamen, kunnen gaan voorbereiden. Anderzijds bleek het enige plan van zwart toch nog wel een redelijke manier om je staande te houden. De volgende keer nemen we maar de twee om twee terug.

De witte strategie is gericht op het uitbuiten van de slechte schijvenverdeling. Na 10.30-25 13-18 11.25x14 9x20 is er een stuk van de zwarte lange vleugel ontwikkeld. Na de gespeelde zet 10.47-42 haalt de achterloop 10...20-25 11.37-32 25x34 12.40x18 12x23 weer een stuk weg van de zwarte korte vleugel. Het is dan niet eenvoudig meer om de formatie 6,11,17 te maken, welke nodig is om van de witte randschijf te profiteren. Na 10...12-18 of 10...13-18 is de achterloop 20-25 niet direct mogelijk in verband met zetjes, zodat er nog meer bloed moet vloeien op zwarte de korte vleugel.

Wit heeft meerdere plannen om te profiteren van de onevenwichtigheden in de zwarte stelling. Naast het gespeelde schema beschikt hij over de ruil 13.32-28 23x32 14.37x28. De vraag is dan wat er gebeurt als zwart de zetten 7-11, 1-6 en 2-8 doet. Er dreigt dan 24-29 eventueel ondersteund met 4-10 en 19-23xx23. Ik was daar niet helemaal gerust op.

 Mogelijk is het verloop 14...7-11 15.41-37 1-6 16.38-32 2-8 17.43-38 18-22. Sluiten kan niet vanwege 24-29. Na 18.49-43 22x33 19.39x28 is de ruil 19...17-21 niet het grootste probleem voor wit. Na 43-39 heeft zwart geen kracht meer op de korte vleugel en kan ik verder mijn gang gaan met mijn plannen tegen deze vleugel. Echter zwart kan met 19...13-18 en wellicht nogmaals 18-22 de druk erop houden. Bijvoorbeeld 20.43-39 9-13 21.39-33 18-22 22.31-27 22x31 23.36x27 13-18 en zwart krijgt waarschijnlijk zijn overladen lange vleugel met behoud van aanvalskansen in beweging.

 

De opbouw uit de partij luistert nauw, maar is aanmerkelijk degelijker. In de diagramstand heeft wit naast het gespeelde 18.50-44 diverse redelijk alternatieven. De kunst is om de formatie 6,11,17 stuk te krijgen zonder teveel concessies te hoeven doen.  Het simpelste plan is de terugruil 18.40-34 29x40 19.35x44. Belangrijk is dat er niets in zit op 19...23-29 20.39-33. Na 19...15-20 20.39-33 20-24 21.44-39 5-10 22.31-27 10-15 23.36-31 14-20 24,25x14 9x20 25.41-36 24-29 26.33x24 20x29 27.39-33 heeft zwart een probleem, waardoor de formatie 6,11,17 eraan moet geloven.

Een tweede idee is 18.39-33 14-20 19.25x14 9x20 20.33x24 20x29 21.31-27. De 1 om 2 17-21x33 is dan verhinderd. Echter na 21...15-20 is het niet eenvoudig om de wending er blijvend in te houden. Zwart meende nog ten onrechte, dat hij na het gespeelde 18.50-44 een dure dam kon nemen met 29-33. Dat is evenals de poging 29-34 gezichtsbedrog.

Wit speelt in diagram 5 de zet 20.41-37. Dat is een beetje een suffe zet. Daarna is het moeilijk om op een bevredigende manier verder te komen op de lange vleugel. Scherper is 31-27, 36-31 en 41-36. De consequentie van 20.31-27 5-10 21.36-31 is wel, dat je een dam toelaat via 21...20-25 (dreigt 29-33) 22.39-33 19-24, 10-14, 15-20, 4-10,13-19x46. De dam is niet helemaal gratis. Het staat vast, dat wit hem er tenminste voor een gelijk aan stukken vanaf krijgt. Truus komt nog met het zetje 21...20-25 22.39-33 25-30 23.33x24 17-21 etc. Wit staat daarna bepaald niet minder.

 

Het gevolg van de vergissing op de vorige zet is, dat wit nu de vreselijke ruil 21...17-22 moet toelaten. Dat is ook geen kansrijke zet voor zwart, maar het is niet helemaal de bedoeling. Na 22.28x17 11x31 23.36x27 10-14 24.39-33 12-17 25.33x24 20x29 26.44-39 8-12 27.39-33 14-20 28.33x24 20x29 is de zwarte korte vleugel nog steeds geen feest.

Diagram 7 had ik al een tiental zetten voor ogen gehad. Zwart kan nu voor het eerst met 22...20-25 de schijfwinst dreiging 29-33 aan de orde stellen. Wit heeft meerdere opties. Zwart maakte zich ten onrechte zorgen over de inval 23.27-22 18x27 24.31x22. De lastigste reactie is dan 24...16-21. Door het open veld 50 kan wit niet aanvallen met 39-33. Na 25.40-34 29x40 26.45x34 11-16x7x21 (Truus) is de stand simpel remise. 

Na 23.39-33 14-20 24.33x24 20x29 25.27-22 18x27 27.31x22 wint zwart met 25-30 en 19-24 X. Truus komt nog met de ruil 23.35-30 25x34 24.39x30. De 1 om 2 24...17-21 25.26x17 11x33 faalt op de schijfwinst 26.27-22x22 X. Echter na eerst 24...4-9 dreigt hij wel. Op 25.27-22 18x27 26.31x22 12-18 heeft wit weinig meer over. 

Ik overwoog 23.27-21 16x27 24.32x21 23x32 25.38x27 11-16 26.27-22 18x27 27.31x11 16x7. Zwart heeft dan wel de vervelende binding 25/29. Maar voor de rest is er weinig op zijn stelling aan te merken. Een beter idee is 23.27-21 16x27 24.31x22 18x27 25.32x21 23x32 26.38x27. Op 26...11-16 27.42-37 doet de opsluiting weinig. Zodra zwart veld 18 betreedt kan je zonodig terug met 27-22. De binding 25/29 biedt nu wel mogelijkheden. Het gespeelde 22...4-9? in diagram 7 uit de partij is een ernstige fout, die zwart de belangrijke formatie 6,11,17 kost.

Wit heeft belangrijk voordeel bereikt. Het is alleen de vraag hoe het nu verder moet. Je hoopt bijvoorbeeld op een korte vleugel opsluiting. Het is alleen jammer, dat de achterloop 31-26 steeds beantwoord kan worden met de plakker 29-33=. Na b.v. 27.39-33 14-20 28.33x24 20x29 29.31-26 is de plakker 29...29-33 heel hard nodig om te overleven voor zwart. Een ander idee is het terugruiltje 27.40-34 29x40 28.45x34. Het is duidelijk dat wit via 31-26 dreigt de zwarte korte vleugel te pakken te nemen. Maar via 28...23-29 kan zwart wederom de reddende plakker 29-33 in de stand brengen.

Het gespeelde 27.49-44 is een testzet. Op 27...12-17 kan dan 28.31-26 met een gevaarlijke korte vleugel opsluiting. Het is niet helemaal duidelijk, want zwart kan 28...14-20 29.39-33 3-8! 30.33x24 20x29 31.43-39 29-33, 18-22, 17-22 spelen met remise. Een ander idee is 27...12-17 28.27-22 18x27 29.31x22 gevolgd door bijvoorbeeld 35-30. 

 

Het is hard werken in zo'n stand. Mijn tegenstander meende in diagram 9 op 28.39-33 de afwikkeling 21-26x30x28x31x29 te kunnen nemen. Hij is dan echter na 44-39 gewoon een stuk kwijt. Ik vond het gespeelde 28.39-34 wel een aardige zet. Op 28...12-17 kan dan de prik 29.27-22 18x27 30.31x22. Er dreigt dan 32-27. Na 30...9-14 (dreigt 21-27) 31.34-30 20-24 32.44-39 dreigt er van alles. Truus komt met de 31...20-25 en 30-24 mag niet. Opvangen 31...20-25 32.44-39 25x34 33.39x30 21-26 34.40-34 29x40 35.45x34 3-8 36.22-18 13x33 37.38x18 8-12 38.18x7 11x2 39.32-28 geeft een veelbelovende aanval.

Zwart heeft in diagram 10 een vindingrijke verdediging verzonnen. Op 30.39-33 volgt 21-26! met goed spel. Op 30.35-30 is de afwikkeling 29-33 en 18-22 niet goed. Maar direct 18-22x22 is wel goed tot gewonnen voor zwart.

 

Wit heeft in diagram 11 geen geschikt tempo om te laten slaan. Op 32.30-25 26x37 33.42x31 kan de uitval 33...29-34x34! Het ruiltje 32.40-34 29x40 33.35x44 26x37 34.42x31 leidt na 15-20, 11-17, etc. tot vervlakking. Het gespeelde 32.42-37 is een manoeuvre, die ik jaren geleden eens ontdekte tijdens correspondentiedammen. De bomzet 32...12-17 33.27-21 etc. wint gemakkelijk voor wit.

Zwart lijkt voor het blok te staan. Echter Truus speelt gewoon 32...11-17 33.27-21 16x27 34.31x11 6x17 35.36-31 29-34 36.30x39 18-22 37.38-33 14-20 38.39-34 22-27 39.31x11 12-17 40.11x22 13-18x49 en staat niet minder. Na 32...11-17 33.40-34! 29x40 34.45x34 daarentegen dreigt 27-21 gevolgd door het dodelijke 36-31-27 wel. Bijgevolg moet zwart kiezen tussen 3-9 en 3-8. Na 32...3-8 33.30-25 is de broodnodige uitval 29-34x34 verhinderd door 35-30. Daarom is 3-8 verreweg de beste voortzetting.

 

Naar voren ruilen met 33.40-34 29x40 34.45x34 is de enige voortzetting. Mijn tegenstander gaf aan dat 33.48-42 bezwaarlijk is, vanwege 33...12-17. De afwikkelingen met 27-22 en 27-21 kunnen niet vanwege meerslag met naslag. Na 34.30-24 29x20 35.27-22 is de stand hoogstwaarschijnlijk remise. De terugruil 33.40-34 29x40 34.35x44 doet weinig vanwege 34...15-20 35.30-25 11-17 36.27-21 16x27 37.31x11 6x17 38.36-31 20-24 39.31-27 24-29 40.44-39 14-20 =.

De uitval 23-29 was hetgeen ik op hoopte in diagram 12. Na 35...20-24 36.34-30(?) 24-29 37.48-43 kan wederom 37...12-17!! Mijn tegenstander vreesde ten onrechte voor 37.43-39 29-33 38.38x29 23x43 39.48x39. Na 39...11-17-22 staat zwart veel beter. Bijgevolg moet 35...20-24 36.43-39 11-17 37.27-21? 16x27 38.31x11 6x17 39.36-31 18-22 40.25-20 22x42 41.20x20 19-24 42.20x29 42-47 met kansen voor zwart resp. 37.27-22 18x27 38.31x11 6x17 39.36-31 17-22 40.28x17 12x21 41.38-33 =.

Wit heeft een belangrijk succes geboekt. De vraag is alleen hoe het verder moet. Zwart loert natuurlijk op 12-18-23 en naderhand de twee om twee 11-17-22x22. Met het scherpe 42.38-33-28-22 verhindert wit dit plan. Echter zwart komt dan wel erg ver naar voren.

Zwart in tijdnood komt niet meer tot verdediging van betekenis. Opgemerkt kan worden, dat de zinnige zet 47...17-21 waarschijnlijk simpel remise is. Truus komt met 48.48-42 12-18 49.42-37 18-22 50.36-31 21-27 51.32x21 26x17 52.37-32 17-21 53.31-26 22-27 54.26x17 27x38 55.17-12 38-42 56.12-7 42-48 57.7-1 24-29 58.1x45 42-47 =.