Schiedam - Excelsior geloofde er zaterdag niet echt in. Een gelijkspel was helemaal niet vreemd geweest, maar het werd een verschrikkelijk 15-5. Op diverse borden werden partijen vooral gewonnen door het inzakken van de tegenstand. Zelf had ik de moeilijkste tegenstander. N'Diaga Samb is geen strateeg, maar wel griezelig 'handig'. Hij had opeens een schijf. Maar in het eindspel was ik wat handiger. Hieronder Ton Sijbrands aan het analyseren aan de belangrijkste stand uit de partij. Ook het tweede kon terug zien op een genoeglijke middag. Met 13-7 werd Charlois/Constant verpletterd.

Arie v.d. Weteringh zat het bepaald niet tegen. Hij speelde tegen Mari van Ballegooijen recentelijk nog deelnemer aan het kampioenschap van Nederland, een heel zware tegenstander. Zwart heeft in vermeende tijdnood wat problemen. Aangewezen lijkt 53...2-8. Hij speelde echter 53...11-17? en kon na 29-24, 28-23 en 22-27x25 direct opgeven.

Op 53...2-8 kijkt Truus geen moment naar de dam 54.28-23=. Zij komt met het venijnige 54.28-22! en er dreigt van alles. De beste verdediging van Truus voor zwart 54...21-26 55.42-38 19-23 56.29-24 etc. lijkt nergens op. Kennelijk is de diagramstand al gewonnen.  Waarschijnlijk is de vorige zet 52...14-19 al de beslissende fout geweest.

 

Een belangrijke stelling uit de partij Vermeulen - Cordier. Zwart laat het aankomen op 29...1-6 30.46-41 24-29 31.33x24 20x29. Dat is gebaseerd op de finesse 32.39-33? 29-34 33.40x29 23x34 34.35-30? 34-40 35.45x34 14-20 X. Het alternatief 29...17-21 30.31-26 1-6 31.26x17 11x31 32.36x27 6-11 biedt na het droge 33.40-34 geen echte kansen. In de partij blijft zwart aandringen. Na de terugruil 32.40-34 29x40 33.45x34 23-29 is de achterloop 34.39-33 nog steeds verhinderd. Nu door 34...17-22 X.

Rechts is de situatie precies omgekeerd. Nu is het wit, die in een gevaarlijke opsluiting zit. Met 42...12-17 43.27-21 16x27 44.32x12 23x43! 45.12x23 19x28 46.39x48 24-30 47.34-29 30-34 48.29-24 34x45 49.24-20 14-19 50.20-15 had zwart een winnend eindspel geforceerd. De vijftigste zet 50...19-24 was evenwel een vergissing. Na direct 50.45-50 is het eindspel dank zij vangstellingen redelijk gemakkelijk gewonnen.  Truus overweegt eveneens geen 44...23x41? 45.12x23 19x28 46.36x47 26x37 47.40-35 13-19 48.38-32 11-16 49.32x23? (32x41 is beter) 19x28 50.47-42, 34-30x10 en er ontstaat een gecompliceerd eindspel, dat zo te zien toch nog wel gewonnen is voor zwart.

Rob Clerc won van Frank Teer. In de diagramstand is het duidelijk, dat wit niet erg prettig staat. Wanneer het nu precies fout is gegaan is niet helemaal duidelijk. De laatste zet van wit speculeert op 51...23-29 52.25-20 met remise. Ik vind dit geen prettige standen om uit te rekenen met zwart. Alle eindspelen zijn vele zetten diep. Na 51...8-12 52.42-38 12-17 53.37-32 17-21 54.33-28 23-29 55.28-22 27x18 56.32-27x17 glipt wit er nog net langs.

Een andere mogelijkheid is 51...8-12 52.42-38 23-29 53.43-39 12-17 54.38-32 27x38 55.33x42 14-19 56.37-32 19-23 57.42-37 24-30 58.25x34 29x40 59.39-33 17-22 60.37-31 40-44 61.33-29 23x34 62.32-27 17-22 63.27-21 44-49 64.21-17 49-35 65.17-11=.

Rechts is de partij snel uit, nadat wit zich vergiste met 61.1-6? Vrijwel alle andere denkbare zetten geven meer verdediging. Je kan denken aan zetten als 1-7, 1-23, 1-34, 1-40 en 1-45. Het schijnoffer 61.32-27 31x22 62.1-18 13-19 63.18x31 24-29 is gevaarlijk, maar misschien ook nog wel remise. De meest logische verdediging lijkt 61.1-34. Na 62...50-45 63.34-25 is 63...45-23 verhinderd door de plakker 64.25-9=.

Gantwarg is bereid om werkelijk bloedstollende risico's te nemen. In de diagramstand heeft wit wat centrum overwicht dank zij de zwarte randschijf op 35. Het is niet eenvoudig om er iets van te maken. Het voor de hand liggende 26.43-39 kan beantwoord worden met 25-30, 18-22 en 8-13x45. Na 26.27-21x21 staat de witte korte vleugel niet lekker. Vandaar het enigszins uit nood geboren 26.29-23 18x29 27.34x23 17-21? 28.26x17 12x21 29.23-18 met verpletterde aanval.

Als weerlegging van de wilde uitval 23-29x29 liggen wat rustige zetten op de lange vleugel meer voor de hand. B.v. 27...25-30 28.43-39 20-25 29.40-34 14-20 30.34-29 20-24 31.29x20 25x14 en schijf 23 blijft kwetsbaar.

 

Ron Heusdens had de verreweg meest gevreesde tegenstander Ton Sijbrands. In deze stand werd de partij remise gegeven eigenlijk nog voor hij goed en wel begonnen was. Het is een relatief bekende positie uit de 32-28 18-22 opening. In sommige varianten staat schijf 3 op 5. Wit heeft weinig zwakke plekken in zijn stelling, maar kan ook niet teveel verwachten van voortzettingen als 21.34-30 2-7 22.30-25 4-10 23.47-41 10-15 24.41-37 18-23 25.37-32 24-29. Een wending, die dertig jaar geleden door Ton Sijbrands aangegeven werd in het boekje 'Beter dammen'. De voortzetting 21.34-29 wordt beantwoordt met 21...11-16x25 gevolgd door 18-23.

Ook zwart moet zijn stand niet overschatten. In de open Roozenburg na 21.34-30 2-7 22.30-25 4-10 23.50-45 10-15 24.45-40 18-23 25.40-34 23x32 26.33-29 is de aanval tegen schijf 27 moeilijk afdoende te stoppen. Twee keer erop en 38-32x32 is remise. Met schijf 3 op 4 en 47 op 48 blijkt het open veld 2 de zwarte opbouw te hinderen, zodat er dan ook andere verdedigingen mogelijk zijn voor wit.

Anton van Berkel is op zijn gevaarlijkst op de momenten, dat je denkt, dat je hem plat hebt. De diagramstand is het resultaat van een korte vleugel opsluiting, waarin wit zich bevrijd heeft met de uitval 28-23xxx. De voorpost op 23 blijft dan een dankbaar aanknopingspunt voor de tegenstander. In de diagramstand zoekt zwart nog niet naar remise, die overigens via het ruiltje 34...17-22x22 gemakkelijk te realiseren is.

De poging 34...13-18 35.34-29 9-13 is niet echt kansrijk te noemen. Wit kan weg met 35-30x40x24 en 27-22x34. De tussenzet met schijf 9 is nodig, omdat direct 35...17-22 faalt op 36.37-31 26x19 37.47-42 22x31 38.29-23x4. I.p.v. het rampzalige (36.33-28) 20-24x24 is 36...3-9 37.39-33 20-24 38.29x20 15x24 nog simpel remise. Op 39.23-19 kan 18-22, zodat 39.43-39 en 28-22x34 nodig is.

De makkelijkste manier om remise te maken is om gewonnen te komen staan. Met deze uitspraak van Ton Sijbrands in het achterhoofd ben ik stevig van leer getrokken tegen N'Diaga Samb. De zwartspeler is geen theoriekenner. Maar hij vond, dat hij het toch moest proberen. De eerste ongewone zet in deze stand is 11...6-11. Dat biedt wit de mogelijkheid veld 26 te bereiken. Gebruikelijker is 11...21-27. Er zijn dan witspelers, die verdergaan met 12.47-41 en 37-32.

Je hoopt als zwartspeler op 11...21-27 12.28-23 6-11 13.48-42 9-14 14.50-44 3-9 15.31-26 1-6 16.46-41 5-10 en wit heeft geen speelbare zet meer. Dat overkwam Tsjizow een keer tegen Chmiel. Een ander bezwaar van te vroeg 28-23 is de opbouw 9-14, 4-10 gevolgd door 14-19. Dat overkwam mij een keer tegen een Rus van Apeldoorn. Na door de hel te zijn gegaan wist ik zelfs nog te winnen.

Een bijgedachte van 11...6-11 is de afwikkeling 12.50-44? 11-16 13.37-32 21-27 14.32x21 17x37 15.28x17 12x21 16.47-41 21-26 17.41x32 26-31 18.36x27 18-23. Deze kreeg ik een keertje over mij heen tegen Cees Pippel. Gelukkig is er voor het eindspel nog een middenspel, waarin wit nog in de aanval kan. Deze bleek toen zelfs winnend.

Wanneer wit niet hoeft te winnen, dan is het verstandig de opstelling met schijf 24 in combinatie van 28 zolang mogelijk te handhaven en de zet 28-23 pas te spelen als het wint. De twee om twee in diagram 2 is pure bluf. Veel witspelers gaan verder met 13.50-44. Na 13...18-23 14.29x27 21x23 heeft zwart weinig en je kunt je nauwelijks permitteren om het niet te nemen. Na 15...1-6 16.48-42 7-11 komt de zwarte korte vleugel misschien nooit meer los.

In de partij blijkt zwart eveneens geen constructief plan achter de hand te hebben op het logische 13.37-32. Zelf heb ik 13...21-27 14.32x21 16x27 wel geprobeerd in de hoop op een Keller. Echter na 15.46-41 7-11 16.48-42 1-6 17.28-23 11-16 zijn er witspeler, die verdergaan met 18.40-35 i.p.v. 18.41-37. De Keller na 18.41-37 is alleszins aantrekkelijk voor wit.

Zwart heeft een nadelige afwikkeling toegelaten. Wit moet wel actief blijven. Na het voor de hand liggende 20.46-41 kan zwart de formatie 17,11,6 formeren of ook 20...13-18 spelen. Met het gespeelde 20.42-37-32 kan ik de formatie 6,11,17 voorgoed de nek omdraaien. Tenzij zwart begint aan een avontuur, zoals in de partij, moet hij erin berusten dat hij het centrum voorgoed aan zijn tegenstander moet laten. 

 

Vanaf dit moment zit wit steeds te loeren op de mogelijkheid 24.35-30. Hier is het niet aantrekkelijk, vanwege het schijnoffer 24...18-23 25.28x19 20-24 en wit krijgt een achtergebleven stuk op veld 35. In de partij besluit zwart na 24.44-39 met het apositionele 24...4-10 de manoeuvre 38-33 (18-22) 28-23 via (25-30x28) te pareren.

Na de zetten 25.39-33 1-7 is de tijd eindelijk rijp voor de actie 26.35-30. Het schijnoffer 26...18-23 27.28x19 20-24 wordt beantwoord met de plakker 28.36-31 en zwart moet maar zien, dat hij zijn stuk terugkrijgt. Wel een idee leek mij 26...20-24 27.30x19 18-23. Een mogelijkheid is 28.34-29 23x32 29.29-23 3-9 30.33-28 9-13 31.28x37 13x24 32.37-32 17-21 33.26x17 12x21 34.32-28 en wit heeft het centrum.

 

Met kunst en vliegwerk weet zwart te voorkomen, dat hij op klaarlichte dag gewoon een stuk kwijt raakt. Wit dreigt met 37-32 (7-11-16) 42-37-32 een stuk te pakken. Zwart kan dit in tweede instantie stoppen met 15-20 en 24-29. Echter als er een stuk op 9, 10  of 14 staat, dan lukt dat niet of er volgt halverwege de tussenzet 23-19 of 23-18. De kunst is om met wit een tempo te vinden, waardoor zwart de verdediging met 24-29 niet kan handhaven.

Direct 31.37-32 7-11 32.32x21 11-16 33.23-18 12x32 34.38x18 16x27 is remise. Winst is zo niet te bereiken. Bijvoorbeeld 35.42-37 8-12 36.18x7 2x11 37.33-28=. Na het gespeelde 31.40-34 is de afwikkeling 31...12-18 32.23x32 24-30 33.28x17 30x48 geen probleem, vanwege 32-27 of 33-28 met afname of plakker. Echter na 31.49-44 15-20 32.40-34 is het wel een probleem door de slag naar 50. Een ander bezwaar van 31.49-44 is het dammetje 31...15-20 32.37-32 3-9, 22-27, 17-22x21, 24-29, 5-10x50 X. De partijvoortzetting 31.40-34 heeft na 31...3-9 32.34-29 9-13 33.29x20 25x14 last van 34...13-19 X.

Ton Sijbrands kwam op het idee om met 31.40-35 te beginnen. Gedwongen is 31...15-20 32.37-32a 7-11 33.32x21 11-16 34.45-40 16x27 35.40-34 5-10b 36.42-37 10-15 36.34-29 2-7c 37.37-32 7-11 38.32x21 11-16 39.38-32 16x38 40.43x32 en de zwarte stand doet pijn aan de ogen. De poging c: 36...8-13 37.37-32 13-18 38.32x21 24-30, 25-30, 20-24x29x42 verliest na 43-38 en 49-43 tamelijk geruisloos.

Gantwarg gaf vanmorgen aan, dat zwart zich redelijk kan redden met b: 35...3-9 36.34-29 9-14 37.42-37 14-19 38.23x14 20x9 39.29x20 25x14 en 40.37-32 faalt op 8-13 en 12-18 X. Na 40.43-39 2-7 41.37-32 7-11 42.32x21 11-16 43.39-34 16x27 44.34-29 14-19 is het belangrijk, dat schijf 5 nog kan deel uitmaken van de formatie 10,14,19.

 

Een idee is nog a: 32.45-40 8-13 33.40-34  13-18 34.34-29 27-31 35.36x27 22x31 36.23-19 en 29-23x15 met wederzijds een sterk stuk op 15/36 tegen een zwakke lange vleugel.

In het partijverloop moet wit een stuk verliezen. Aangegeven is, dat 37.42-38 11-16 38.38-32 27x38 39.43x32 17-22 40.40-34 13-18 41.34-30 8-13 gewonnen is voor zwart, omdat alle resources tegen de dreiging 22-28 zijn uitgeput. Als 49 speelt dan kan 12-17 X.

Het gespeelde 37.40-34 2-7 38.29-24 is de enige manier om stand te houden met wit. Helaas ging het per ongeluk. Ik zag pas na het spelen van 29-24, dat ik een stuk ging verliezen. Nu kon ik zonder tijdverlies succesvol op compensatie spelen tegen de zwarte lange vleugel.

Zwart ging verder met 42...12-18. De manoeuvre 42...32-37 43.42-38 5-10 44.31x42 10-15 faalt op 45.39-33 15x24 46.49-43! 16-21 47.36-31 12-18 48.33-29 met doorbraak. De twee om twee 42...12-18 43.34-29 23x43 44.49x27 komt om meerdere redenen niet aanmerking. Het offer 44...16-21 is een manier. Na 44...17-22 is het nog even puzzelen. Maar ook 44...18-23 45.27x18 8-12 is het niet helemaal voor wit.

Na 42...12-18 43.49-44 faalt de tussenloop 43...32-37 op 44.34-30 37x48 45.30-24=. De zet 47...16-21 is een verschrikkelijke verzwakking voor het eindspel, maar na andere zetten wordt wit actief op een tweede front met 31-27. Later heeft wit weinig moeite om de aangeboden schijf te weigeren. Het komende eindspel is gewoon te goed. 

 

Zwart moet rechts een belangrijke beslissing nemen. Hij kan ook direct 52...44-49 spelen. Op 53.20-14 19x10 54.15x4 17-22 55.26x19 8-13 56.19x8 18-22 57.4x27 49x3 58.31-27 3-17 49.30-24 5-10 50.24-19 17-8 51.27-22-17 is wit er doorheen.

Op de stille zet 55.4-9 was ik toch wel een beetje trots. Wit dreigt nu met dood en verderf. In eerste instantie dreigt de achterloop op 3. Na 55...23-28 volgt eerst 56.9-14 28-33 en daarna 57.14-3=. Na damhalen op 49 is veld 3 taboe. Veld 46 is een goed alternatief door de dreiging 26-21x3. Op 55.4-9 44-49 56.9-14 23-29 is 57.14-3 verhinderd door 57...29-34 X. Op 57.14-20 is 57...29-34 58.30x39 17-21 en 49-43 X.

In het partijverloop heeft wit keuze. Aangegeven werd ook het offertje 58.48-43 en 59.46-32=.