Schiedam - Op instigatie van Ron Heusdens speelden we zaterdag profylactisch. Dat was geen eenvoudige opgave aangezien niemand wist wat het woord betekende. Aangekomen in Hijken ben ik direct afgestapt op Hans Jansen, omdat hij de meest waarschijnlijke uitvinder van het woord was. Helaas moest hij mij teleurstellen. Ook hij wist de betekenis er niet van. Volgens hem is het waarschijnlijk afkomstig van Jan Timman. Aangezien zoeken op internet alleen leidde tot akelige medische aandoeningen, zullen we toch moeten overwegen Jan Timman ermee lastig te vallen. Ondertussen wonnen wij de wedstrijd tegen het toch wel een beetje gevreesde Hijken met een verpletterend 14-6. Dat had nog erger kunnen zijn, als Ron Heusdens maar een beetje Profylactisch had gespeeld tegen Hans Jansen.

Hans Jansen pleegt er een stel volstrekt onaanraakbare openingen op na te houden. De beste aanpak is er om te lachen en te vragen of hij soms wil terugzetten, omdat je zo niet van hem wilt winnen. Hij weigert en je hebt meestal geen kind meer aan hem. Diverse collega grootmeesters echter kunnen dat niet opbrengen en proberen de opening serieus te nemen, waardoor ze al bij voorbaat verslagen zijn.

De enige zinnige manier om de 1.32-27 opening tegen te spelen is m.i. 1...18-23 2.38-32 12-18 etc. en wit lekker in zijn sop gaar te laten koken. Je moet nog even oppassen voor de schijncombinatie 1.32-27 18-23 2.31-26 12-18 3.34-30 20-25 4.27-21. Er is eens een beroemd grootmeester geweest, die direct opgaf om pas tijdens de analyse erachter te komen, dat er echt niets inzat.  Ron reageerde met 1.32-27 17-21 2.37-32 21-26 3.32-28 26x37 4.41x32 en wit hoefde geen prijs te betalen voor zijn brutaliteit.

 

In diagram 2 is een interessante stelling ontstaan. Wit staat werkelijk ontzettend naar voren. Als de stand klassiek blijft, dan heeft hij grote problemen te verwachten. In de analyseruimte hebben we ons verdiept in de gevolgen van 28...12-17 29.31-26 8-12 30.37-31 1-6 (diagram 3). Niet goed is 31.48-42 23-29 32.27-22 18x27 33.31x22 19-23 X. Wel goed voor wit is 31.48-42 3-8? 32.27-22 18x27 33.31x22 23-29 34.42-37.

Niet goed is 31.27-22 18x27 32.31x22 12-18 33.48-42 (of 39-34) 14-20 en 13-18 X. Volgens Truus is de weerlegging van 32...12-18? echter de reactie 33.25-20 X. Truus komt met het alternatief 32...23-29 33.36-31 3-8 34.31-27 29-34 X. Truus en wij kwamen op het idee 31.39-34. De truc 31...14-20 32.25x14 9x20 33.30-25 24-30 34.25x14 19x10 35.28x8 30x37 36.31x42 leidt uit tot remise door 18-22x13, omdat 37...17-21 een stuk verliest door 38.8x17 11x31 39.26x17 X.

De afwikkeling 31.39-34 24-29 32.33x24 14-20 33.25x15 9x40 34.35x44 23-29 kan beantwoord worden met de enkele ruil 35.27-21 16x27 36.32x21 en we hebben niets interessants meer weten te verzinnen. Het slimme 36...3-9 37.38-32 18-22 38.21-16 22x33 39.16x18 13x22 40.31-27 22x31 41.36x27 15-20 42.42-38 33x42 43.48x37 20-25 44.27-21 valt wat tegen. De dubbele ruil 35.27-21 26x17 36.31x22 18x27 37.32x21 11-16 38.43-39 16x27 39.39-33 12-18 40.33x24 18-23 41.36-31 23x43 42.31x11 6x17 43.48x39 19-23 44.44-40 23-28 45.40-35 13-19 ziet er slecht uit voor wit.

Zwart heeft diverse gelegenheden in de partij om af wikkelen met 33...23-28. Echter dan staat zwart nog steeds een heel eind naar achteren. Het is dus begrijpelijk, dat Ron naar andere oplossingen heeft gezocht. Natuurlijk is 33...23-28 wel op slag remise.

 

In de partij gaat zwart ten onder aan schijf 15. Het was voor ons wat raadselachtig, waarom Ron in diagram 6 geen 41...11-16 speelde. Truus komt met 42.31-26 18-23 43.38-32 23-29 44.21-17 29x38 45.17x8 38-42 46.8-3 42-47. Twee spectaculaire remises zitten er dan in t.w. 47.39-33, 48.27-21 49.25-20x30= en 47.27-22 16-21, 48...14-20 met altijd rondslag.

Pogingen om op andere wijze iets te bereiken met zwart leiden tot niets. Na 41...11-16 42.31-26 18-23 43.38-32 12-18 44.21-17 is schijf 17 erg sterk. Truus geeft op 44...23-29 de mogelijkheid 45.26-21 aan, terwijl 44...9-13 45.39-34 23-29 etc. niet helemaal gratis is. Truus beveelt het schijnoffer 44...16-21 45.27x16 23-29 aan met remise tendensen.

 

In de diagram 7 speelt Ron 46...19-23. Een ander idee is 46...1-7 aan. Een pointe is, dat wit na 47.34-29 15-20 geen verweer heeft tegen 19-23. Na 47.38-32 7-11 dreigt er van alles (24-30 of 14-20). De moeilijkheid is 47.34-30 7-11 48.21-16 15-20 (Truus!) 49.16x7 12x1 50.27-21 17-22 51.21-16 18-23 52.38-32 23-29 53.32-28 29x38 54.28x17 en zwart moet zich toch wat zorgen maken over het overblijvende eindspel. Iets degelijker is de remisepoging 46...18-23 47.34-30 1-7 48.38-32 7-11 49.21-16 23-28 50.16x18 28x37 51.27-21 37-41 (ook 17-22 is remiseachtig) 52.21x12 14-20 53.25x23 41-47 54.30x19 47x17 55.23-19  17-8 56.18-13 8-3 =.

Precies op de vijftigste zet moet Ron nogmaals een belangrijke beslissing nemen. Truus geeft aan dat 50...18-23 51.25-20 23-29 52.30-25 17-22 53.35-30 24x35 54.33x13 15x24  55.13-9 22-27 56.21x32 35-40 57.9-3 40-45 58.3x17 45-50 59.17-8 er tamelijk verdrietig voor zwart uit ziet. Het idee 50...17-22 51.25-20 7-11 52.20x29 11-16 faalt op 53.21-17 22x11 54.30-24 met snelle doorbraak. De variant 50...7-11 51.25-20 11-16 52.20x29 16x27 53.30-24 19x30 54.35x24 17-22 55.24-19 12-17 56.29-24 17-21 57.26x28 27-31 58.33-29 ziet er niet goed uit voor zwart. Echter het partijverloop is helemaal niets.

Zelf zat ik tegen de op papier sterkste speler van Hijken, Martin Dolfing. Dat ging dus om een puntje voor de club. De diagramstand is een van de vervelendste stellingen in de 1.33-29 opening. Ik heb hem regelmatig op het bord gehad tegen Correspondentiedammers en nooit iets zinnigs weten te bereiken. Wit moet spelen en hij kan kiezen uit 47-42, 48-42, 31-26 en 32-28.

Op 9.48-42 is de hinderlijkste reactie 9...22-27 10.31x22 18x27 11.29x18 13x22 12.32x21 17x26. De kroonschijf wordt dan erg gemist. Op 9.47-42 22-28 10.33x22 17x28 11.31-27 11-17 is de damzet ingeleid met 12.27-22 te duur. Wel een idee is 11.34-30 23x34 12.32x23 19x28 13.40x29. Op 9.31-26 22-28 10.33x22 17x28 moet wit een slechte ruil nemen om schijfverlies te ontgaan. De zet 9.32-28 kwam tijdens de partij spontaan in mij op. Zwart krijgt een fraai centrum, maar in ruil daarvoor komt de witte korte vleugel weer tot leven.

 

Hoewel Dolfing vrijwel á tempo 12...10x19 speelde hebben beide spelers nagedacht over 12...9x20. De reactie 13.29-24x24 zou te vriendelijk zijn voor zwart. De enige reactie, die echt hinderlijk lijkt, is 13.31-27 22x31 14.36x27. Zwart moet dan om de dreiging 27-22 eruit te halen 3-9 of 13-19 spelen. Beide zetten zijn best vervelend voor wit. Bijvoorbeeld 14...3-9 15.35-30 20-25 16.30-24 23-28 17.33x22 17x28 en de relatieve zwakte van de witte lange vleugel wordt een blijvend probleem. Een iets rustiger aanpak met 12...9x20 13.35-30 20-25 14.40-35 zou nog onderzocht kunnen worden.

Het partijverloop gaat vrijwel vanzelf voor wit. De voortzetting 14...16-21 is nogal statisch. Lastiger is 14...17-21, waarmee zwart zich minder vastlegt. Ook kan zwart nu of later streven naar 22-28x28. Echt lekker kan dat niet zijn zolang wit over de ruil 30-24x25 etc. beschikt.

 

Ook een idee is 14...16-21 15.31-26 21-27 om de oversteek 41-37-31 tegen te houden. Voor de hand ligt dan het verloop 16.40-35 5-10 17.44-40 10-14 18.30-24 19x30 19.34x25 23x34 20.40x29. De opmars 41-37-31 met fixatie van de statische zwarte opstelling aan de korte vleugel is moeilijk blijvend tegen te houden. Als zwart er echter in slaagt veld 24 stevig in handen te krijgen, dan is het ongemak aan de korte vleugel niet ernstig.

Een ander idee voor wit is 18.48-42 14-20 19.41-37 en zwart heeft eigenlijk geen aantrekkelijke opties. Zetten als 20-24, 20-25, 27-31 of 11-16 hebben alle zo hun bezwaren. Er is gewoon iets mis met de materiaalverdeling van zwart.

 

Ook in diagram 5 heeft zwart geen aantrekkelijke opties. Na de ruil 18...18-23 19.29x18 12x23 20.30-24 19x30 20.35x24 ligt de zwarte lange vleugel onder vuur, terwijl de broodnodige aanval over veld 21 voorgoed niet meer tot de mogelijkheden behoort. Mijn voortzetting (18...19-23) 19.29-24 werd door mijn tegenstander als de lastigste gezien. Zelf heb ik ook aandacht besteed aan het alternatief 19.30-25. Op 19...14-20 20.25x14 9x20 moet het komen van 21.29-24 20x29 22.33x24. Het is dan twijfelachtig of zwart ooit nog tot 17-21x21 komt.

Dolfing was de reactie 19...13-19 20.35-30 8-13 21.40-35 2-8 van plan. Wit kan dan aan de korte vleugel even niet verder en moet een belangrijke beslissing nemen op de andere vleugel. De bedoeling is om na het komende 17-21x21 de manoeuvre 30-24x24 in de stand te weven zonder dat zwart met 14-20x20 kan reageren. We hebben tijdens de analyse geen geschikt truc voor wit weten te verzinnen.

 

Zelf werd ik nogal verrast door de zwarte voortzetting 11-16. Ik rekende op 14-20 (of 14-19). Een belangrijk vraagstuk na 19...14-20 is of zwart daarna 9-14 kan spelen. De variant 19...14-20 20.47-42 20x29 21.33x24 9-14 22.39-33 en 24-19 doet het niet. Wel redelijk gaat 19...14-20 20.46-41 20x29 21.33x24 9-14 22.39-33 28x39 23.24-19 =. Maar ik was van plan om gewoon door te omsingelen met 19...14-20 20.47-42 2-x29 21.33x24 9-14 22.38-33 of 22.24-19. Het probleem in zulke schema's blijft echter de stormloop met 17-21x21 op de nogal dunne witte lange vleugel.

Zwart heeft inderdaad de aanval tegen de witte lange vleugel ingezet. Een soort status quo is bereikt. Wit kan wanneer hij wil proberen schijf 28 te bedreigen met 47-41-37. Maar ook kan hij rustig afwachten, omdat de achterloop 21-26 nog lange tijd geen dreiging is. Zwart besluit de benen te nemen met 2-7 en 18-23x13 =. Je hoopt als witspeler eigenlijk nog even op 26...2-7 27.45-40 18-23 28.29x18 12x23 29.40-34 met schitterende omsingelkansen. 

De wedstrijd werd daarna feitelijk beslist door Gantwarg en Schwarzman. Beiden braken hardhandig het verzet van hun veel zwakkere tegenstander. Vooral de overwinning van Gantwarg was heel erg...

Zwart staat wat onder druk. Wit heeft het stuk op 35 opgelost en dreigt steeds met 34-29x29. Na het gespeelde 19...2-7 20.27-22 18x27 21.31x22 gaat het hard. Schijf 23 komt onder vuur te liggen. Natuurlijk had zwart 19...8-12 of 19...21-26 moeten spelen. Zowel 19...8-12 20.31-26 3-8 21.26x17 11x31 22.36x27 6-11, als 19...21-26 20.47-42 26x37 21.42x31 8-12 vangen de komende witte aanval flexibel op. Het zal niet eenvoudig zijn om nog wat te bereiken met wit.

 

In diagram 2 kwam de zwartspeler tot de ontdekking, dat het geplande 25...10-14 faalt op 26.33-29 24x33 27.38x18 12x23 28.36-31 en 39-33 X. Hij nam het nogal blijmoedig op, speelde 25...9-14 en verloor kansloos. In diagram 3 de cruciale stand uit de partij van Schwarzman. Deze speelde het 'laatste' tempo 19...4-10. De witspeler soupeerde al zijn tijd op aan de stand en nam tenslotte de uitermate kostbare partijafwikkeling. Er zitten meer dammen in. Bijvoorbeeld 34-29, 25-20, 28-22, 38-33x5 is ook veel te duur.

Naast de beide damzetten komen alleen de zetten 27-22 resp. 34-29 in aanmerking. Na 20.43-39 neemt zwart de klemzet 20...17-22 21.28x17 24-29 22.33x24 23-28 23.32x23 21x43. Truus laat zien, dat het allemaal nog niet zo eenvoudig is. Zij adviseert de variant 24.25-20 12x21 25.23x12 8x17 26.42-38 14x25 27.38x49 19-23 28.39-33 13-18 en inderdaad is de witte stand omgetoverd in positionele ruïne. De volgende zijvarianten spelen een rol:

  1. 24.25-20 18x29 25.34x23 43x25 26.23-18 13x11 27.24x4 15x24 28.4x1 X.

  2. 24.25-20 12x21 25.23x12  8x17 26.42-38 43x32 27.37x28 14x25 28.28-22 17x28 29.36-31 X.

  3. 24.25-20 19x28 25.30-25 12x21 26.37-31 26x37 27.41x12 8x17 28.34-30x29 met redelijk tegenspel.

De meest voor de hand liggende variant in de diagramstand is de meervoudige ruil 20.34-29 23x34 21.40x20 15x24 22.27-22 18x27 23.31x11 6x17 24.36-31 12-18 (dreigt dam) 25.31-27 18-22 26.27x18 13x22 27.45-40 en Truus komt met de remisevariant 27...9-13(?) 28.40-34 14-20 29.25x5 21-26 30.5x23 24-29 31.33x24 22x42 32.48x37 13-18 33.23x21 16x49 34.24-20 en wit staat eigenlijk niet minder.

Iets kansrijker lijkt daarom 27...8-13 28.40-34 13-18 29.34-29 10-15 30.29x20 15x24 31.28-23 19x39 32.30x10 39-44 en zwart heeft betere vangstellingen. Truus komt nog met 27...8-13 28.40-34 13-18 29.41-37 18-23 30.34-29 23x34 31.30x39 9-13 32.39-34 21-26 33.43-39 3-9 34.46-41 en de zwarte omsingeling loopt niet echt lekker.

Alexander merkte zojuist op, dat hij niet van plan was om na 34-29, 27-22, 37-31 naar voren te slaan. Na 23...16x7 wordt de stand gewoon klassiek en dat is heel erg slecht voor wit.

 

Arnaud Cordier boekte een zwaarbevochten zege op Jacob Okken. Diagram 1 behoort tot een van de weinige aardige varianten voor zwart in deze opening. Meestal wordt je als zwartspeler echter geconfronteerd met afbraak via 13.37-32. De winst moet dan wel heel erg diep komen voor zwart.

Hier is de variant 12...14-20 13.28-23 11-16 14.35-30 7-11 15.30-24 16-21 16.33-28 22x33 17.39x28 18-22 18.34-30 25x34 19.40-35 22x33 20.31x22 17x30 21.35x24 34x23 22.38x27 20x29 een bekende mogelijkheid. Arnaud besluit om schijf 5 op te spelen en krijgt een soort Keller op het bord, die eigenlijk beter zou moeten zijn voor wit.

 

De zwarte Keller is niet geweldig. De hangende schijf op veld 10 maakt zijn stand buitengewoon kwetsbaar voor de aanvalsactie 34-30x30. Een andere belangrijke zwakte in zijn stand is schijf 6. Bij het eventueel openen van de stelling is het moeilijk dat stuk aan de strijd te laten deelnemen.

Zwart besluit in deze stand 20...14-20 te spelen. Duidelijk betere andere zetten zijn er niet. Na 20...22-27 21.37-32 of 21.48-43 lijkt wit gemakkelijker spel te hebben. Een idee is 20...13-19 21.24x13 8x28 22.32x23 9-13 23.37-32 3-8 (Op 6-11 volgt 26-21, 33-28, 35-30x6) 24.35-30 6-11 25.32-28 en de spanningen lijken in het voordeel van wit uit te pakken.

 

In de partij vervolgt wit met 20...14-20 21.48-43, dat stelt onmiddellijk de dreiging 34-30x30 aan de orde.  Echter ook 21.32-28 komt in aanmerking. De reactie 21...10-14 22.48-43 13-19 23.24x13 8x19 24.34-30x40x13x18 is alleszins bevredigen voor wit. Schijf 6 doet voorlopig niet meer mee. Als wit de controle in het centrum en op de korte vleugel weet te behouden, dan gaat hij een mooie toekomst tegemoet. Het probleem is de reactie 21...22-27.

Op 22.37-32 10-14 23.32x21 16x27 (diagram 5)  heeft zwart voldoende zetjes om de boel gelijk te houden. Ook komt 24.48-43 17-21xx in aanmerking. Het gaat dus om 22.37-31 27-32 23.28x37 36x27 24.37-32. Zwart heeft in diagram 6 drie zetten t.w. 10-14, 17-21 en 6-11.

 

Na 24...10-14 25.48-43 17-21 26.26x17 12x21 27.23x12 8x17 28.34-30 25x23 29.24-19 13x24 30.33-29 24x33 31.39x10 9-14 32.10x19 heeft zwart geen geschikt manieren om schijf 19 onder druk te zetten. Op 2-8 of 4-9 volgt 35-30. Na 4-10 kan wit desnoods naar 13. Een idee is 24...17-21xx17. Als wit niet meer tot de aanvalsactie 34-30x30 kan komen, dan krijgt zwart voldoende tegenspel. Wel moet hij de schijven 9 en 4 nog in het spel zien te brengen. Tenslotte geeft 24...6-11 25.32x21 16x27 26.48-43 11-16 27.34-30 25x34 28.39x30 17-21 (of ook 20-25) 29.26x17 12x21 30.23x12 8x17 31.30-25 10-14 zwart ogenschijnlijk voldoende tegenspel.

In diagram 7 is de ruil 23.34-30 25x34 24.39x30 aangewezen. Na 24...20-25 25.44-39x30 heeft wit de controle op deze vleugel en lijkt winst slechts een kwestie van tijd. Daarom zal zwart zich in moeten laten op 24...17-21 25.26x17 12x21 26.23x12 8x17 27.30-25 10-14 28.33-28 21-26 29.28-23. Schijf 4 maakt de zwarte lange vleugel kwetsbaar. Met het gespeelde 23.38-32 27x38 24.43x32 wil wit zijn aanval versterken en tevens de ruil 34-30x30 in de stand houden.

In diagram 8 is de voortzetting 25.49-43 de voor de hand liggende zet. Je moet even zien, dat de afwikkeling 25...10-14 26.24-19 13x24 27.34-30 25x34 28.39x10 20-24 29.29x20 18x40 30.45x34 15x24 31.14-10 in het voordeel is van wit. Zwart heeft na 25.49-43 drie opties t.w. 18-22, 17-22 en 11-16.

De zet 25...18-22 lijkt de beste, omdat het een schijf van de lange vleugel transporteert naar de korte vleugel waar de zwarte kansen vandaan moeten komen. Na 26.32-28 22-27 27.37-31 27-32 28.28x37 36x27 is direct 29.34-30x30 gevaarlijk door de vele gaten in het centrum. Na 29.42-38 27-31 30.37-32 31-36 31.34-30 loopt de zwarte tegenaanval minstens zo hard als de witte aanval tegen de eigen lange vleugel. In de partij besluit wit af te zien van het plan 34-30x30, waardoor zijn lot verbonden wordt met de vraag of zwart de aanval op de korte vleugel rond krijgt of niet.

Tijdens de partij was ik een beetje verbaast over de beslissing van zwart om in diagram 9 de zet 29...3-8 te spelen. Veel logischer lijkt 29...13-18 30.23x12 17x8 met activeren van een extra schijf van de lijn 4/36. Ik kan het hem niet vragen, want hij is al naar huis. Alexander weet het ook niet. Dus jullie zullen veertien dagen moeten wachten op het antwoord.

Ook later doen zich allerlei onbeantwoorde vragen voor. in diagram 10 speelt wit 34.45-40. Op direct 34.23-19 is hij een stuk kwijt vanwege 34...18-23x40x24. Na 34.45-40 is 34...10-14 een optie. Echter 35.23-19 14x23 36.28x8 12x3 37.24-19 7-12 38.28-23x24x23 is dan onduidelijk.

 

Een volgende kwestie is, waarom 35...18-22 i.p.v. 35...4-9 36.19x8 12x3. Op 37.24-19 is de afwikkeling 37...18-23 38.29x18 21-27 39.32x12 9-13 40.18x9 3x41 41.12-8 remise. Arnaud geeft zijn tegenstander in diagram 12 de kans om naar veld 13 te lopen. Het gaat dan om de afwikkeling 38.19-13 20-24 39.29x20 15x24 40.34-29 3-9 41.29x20 25x14 42.13-8 22-27 43.32x12 9-13 44.8x19 14x41 en zwart heeft groot voordeel in het eindspel.

Meerdere zetten mag wit naar veld 13 lopen en hij doet het niet. Truus komt in diagram 13 met de variant 40.19-13 20-24 41.29x20 15x24 42.28-23 (na 42.34-29 heeft zwart zowel 10-15x24 als 3-9x14 X.) 21-26 43.41-37 17-21 44.23-19 3-9 (of ook 22-28) met gevaarlijke aanval tegen de witte lange vleugel.

 

In diagram 14 kiest zwart voor het eindspel met 51...32-38. Een alternatief lijkt 51...26-31 52.18-12 53.31-37 12-8 54.37x46 8-2 55.32-38 met goede winstkansen. Misschien zit het probleem in het ruiltje 54.29-24 20x29 55.34x23 en een tweede stuk breekt door.

De winst wordt werkelijk voor de poorten van de hel weggesleept. In diagram 15 faalt de manoeuvre 54...43-49 55.40-34 49-27 op de meerslag 56.37-32=. Na 55...49-38 56.18-12 38-29 57.23-18 29x45 58.35-30 25x34 59.12-7 is er een lijn blokkade, die wit de kans geeft naar twee dammen te lopen.

 

Hier mist wit een laatste goede kans remise te maken. Na 60.24-19 14x32 61.12-8 breekt wit met twee stukken door naar dam. Via 61...25-30 kan zwart nog proberen tot een vijf om twee eindspel te komen. De kans dat dat gaat lukken acht ik toch vrij klein. Zwart moet de hoofdlijn onder controle houden en tevens de schijven 15 en 10 in beweging zien te krijgen.

Na deze gemiste kans dient zwart bij veroveren van de ene linie na de ander, dat wit niet de kans krijgt met 47-42-37-31 het stuk op 36 af te ruilen. In de partij blijkt dat niet al te moeilijk te voorkomen.

 

 

In de analyseruimte ontdekte men nog het grappige 43...3-8 44.37-31 36x18 45.35-30 X.

 

 

 

 

 

 

Een raadselachtige partij van Jan Mente Drent tegen Tanja Chub. Opeens was het uit. De witspeler is een bekende naam en tijdnoodridder. Aan de nevenstaande positie en volgende zetten besteedde hij enorm veel tijd. Het is dan merkwaardig, dat hij een handvol zetten later een compleet verloren positie heeft. Kennelijk heeft hij de dreiging 26-31, 7-12 niet zien aankomen. Dat is overigens de besten overkomen.

In deze stelling speelde hij 22.33-29, een tamelijk scherpe zet. De kunst in half open klassieke stellingen is meestal om de beslissing tussen 33-28 en 33-29 uit te stellen tot het wint. Zwart staat klaar om de witte lange vleugel onder vuur te nemen. Het centraal houden van schijf 33 ligt dan meer voor de hand. Truus is gecharmeerd van zowel 22.30-25 als 22.30-24. Echter 22.50-44 zeker zo sterk in aanmerking. Op 22...10-14 is 23.33-28 vrijwel beslissend. Na 22...8-12 is 23.33-28 ook een probleem. Na 22...2-7 komt sterk 23.30-24 met talrijke dreigingen. 22...9-14 is een positionele aderlating.

 

Het blijkt niet eenvoudig om op de korte vleugel iets te ondernemen. Na 24.30-25 13-19 25.25x14 9x20 dreigt wit in een kettingstelling terecht te komen. De zet 24.30-24 wordt door Truus á tempo beantwoord met 24...18-22x12. Ze zou best eens gelijk kunnen hebben. De witte korte vleugel staat dan troosteloos. In de partij volgde 24.50-45? en 25.43-39? Meer voor de hand ligt 24.50-44 en als de nood aan de man komt 25.44-39 met de ruildreiging 27-22, terwijl de partijmanoeuvre niet dreigt.

De belangrijkste verdienste van 24.50-44 is dat het nog geen onherroepelijke beslissing neemt. Truus reageert met 24...13-19, maar blijft het antwoord schuldig na 25.44-39 8-13 26.30-24 19x30 27.34x14 9x20 28.29-24 20x29 29.33x24 2-8 30.39-33 en wit doet weer mee. Na 24...20-25 25.43-39 is een dreiging 26.30-24 en 27.33-28 met schijfwinst. Op 24...8-12 is 25.44-39 een redelijke zet, die o.a. dreigt met 27-22. Na 25...17-22 wikkelt Truus af met 26.30-25 22x31 27.36x27 12-17 28.25x14 9x20 29.35-30 17-22 30.46-41 22x31 31.32-28 23x32 32.38x36 20-25 33.37-32 en wit doet weer mee.

Hoewel Anton van Berkel wat verlaat was door het missen van een aansluiting, was hij toch een van de eersten, die klaar was. In deze stand nam zwart de afwikkeling 22...22-28, wat volgens deskundigen vrijwel op slag uit is. De binding van de schijf 23 en 25 is te erg.

In deze stand zou zwart alternatieven moeten hebben. Een idee is 22...23-28. De twee om twee 23.35-30 24x35 24.29-24 20x29 25.34x32 leidt tot een hekstelling, waarin zwart nog volop lijkt mee te doen. Zijn centrum is niet al te sterk, maar hij staat ver naar voren.

Spelen met schijf 4 is verhinderd door zetjes ingeleid met 26-21. Op 22...10-15 komt Truus met 23.38-32. Zwart heeft dan geen normale zetten meer. De afwikkeling naar het eindspel via 23...23-28 24.32x23 25-30 25.34x14 17-21 26.26x28 11-17 27.29x20 18x49 28.14-10 15x24 29.10-5 49x21 30.28-22 17x28 31.5x46 is tamelijk hopeloos voor zwart. 

Wit heeft na een werkelijk uitstekende partij een stuk weten te veroveren. Hij stikt nog in zijn tijd, maar hij ziet spoken. Een simpele winst is 39.36-31 15-20 40.31-27 28-32 41.17-12 en er zit na 41...32x21 42.12x1 niets in voor zwart. Na 40...20-25 is de afwikkeling 41.27-21 gevolgd door 34-30 heel erg erg...

Nu kan zwart nog remise maken met 47...16-21 48.30-24 21-26 49.24-19 26-31 50.19-14 31-37 51.14-10 27-31 52.36x27 37-41 met teveel dreigingen. 

 

 

 

Rob Clerc had een van de sterkere en taaiste tegenstanders van Hijken. Desondanks zag het er veelbelovend uit. De zwarte korte vleugel dreigt in ene kettingstelling terecht te komen, terwijl na passieve reacties van zwart veld 24 binnen bereik van de witspeler lijkt te komen.

De gespeelde voortzetting 35.34-30 lijkt om meerdere redenen niet voldoende. Echter op 35.38-32 kan 35...17-21 en de gedroomde kettingstelling verdwijnt in een wolk van zetjes. In diagram 2 beschikt zwart naast het enigszins riskante 37...20-25 ook over het veel normalere 37...8-12. Na 38.43-38 20-25 39.40-34 heeft wit minstens zoveel zwakke punten als zwart. Op 38.31-26 22x31 39.36x27 20-25 40.40-34 17-22 doet de witte korte vleugel niet goed mee.

 

Tijdens de wedstrijd maakte ik mij toch wel wat zorgen over de stelling van Dirk van Schaik. Hij heeft vroegtijdig schijf 49 opgegeven. De zwarte stelling lijkt geen fouten te hebben. Toch was het vlot remise. De voor de hand liggende ruil 30...18-23 31.29x18 12x23 blijkt levensgevaarlijk na 32.31-26. De aanval tegen schijf 27 is vrijwel onstuitbaar. Zwart speelde daarom het vreemde 30...15-20. Op 30...19-23? zit namelijk de dam 31.30-24, 25-20, 24-19 en 33-28 erin. Wel een alternatief is 30...3-8.

In diagram 2 beschikt zwart naast het gespeelde 31...19-23 ook over de ruil 31...18-23. Na 32.31-26 13-18 33.37-32 7-12 34.32x21 9-13 moet wit 22-28x16 toelaten, omdat 35.21-16 20-24 te goed is voor zwart. Na 31...19-23 geeft Truus aan dat de ruil 32.29-24 20x29 33.33x24 niet zo geweldig is, vanwege 33...14-19 34.38-33? 17-21! met een goed eindspel. Na andere zetten heeft zwart een goede aanval.

Gisteren speelden we de provinciale wedstrijd tegen ODB 2 met Rob Clerc aan het tweede bord. Na afloop kwamen de gebeurtenissen van de vorige week zaterdag nog eens uitvoerig aan bod. Rob merkte op, dat in de derde diagramstand zwart helemaal de verkeerde opbouw kiest. Veld 18 moet openblijven. Hij wees erop, dat 34...13-19 en zelfs 34...14-19x10 sterk in aanmerking komen.

De pointe van 34...14-19 35.25x14 19x10 is de damzet 36.31-26 9-14 37.37-32 13-18, 22-27, 23-28 en 12-18x46 X. Het alternatief voor wit 36.33-28 wordt beantwoord met het positionele 36...22x33 37.38x18 13x22 en schijf 41 komt er niet meer langs. Toch verdient de zet 34...13-19 vermoedelijk de voorkeur. Na de enige zet 35.33-28 22x33 36.38x18 12x23 37.31x22 17x28 is de witte verdediging te doen, maar nog lang geen gelopen parkoers. Zelf denk ik na mijn ervaringen van gisteravond tegen Rob, dat het mechanisme 38.42-38 20-24 39.37-31-27 de beste kans is voor wit.